Als beginnend kunstenaar heb ik een tijdlang gewoond en gewerkt in dezelfde ruimte. Zoals Lucassen hier zegt, is het dan extra moeilijk om jezelf los te maken van het proces waarin je zit tijdens je werk.
Als ik bezig ben met een werk of een serie werken dan ben ik daar met heel mijn geest en heel mijn hart bij betrokken. Tegelijk is het werken ook fysiek actief. Lichaam, ziel en geest dus. De hele mens. Daarbij komt dat ik meestal autonoom werk, en dus werk vanuit een 'opdracht' die ik mezelf geef. Het werk zit me als kunstenaar heel dicht op de huid. Het zit zelfs 'under my skin'.
Het komt geregeld voor dat ik midden in de nacht wakker wordt en voor mijn geestesoog het werk waar ik op dat moment aan werk zie verschijnen. In gedachten analyseer ik het. Ik overweeg stappen die ik zou kunnen zetten. Beproef mijn intenties bij dat werk. Slapen kan ik dan wel even vergeten.
Het is goed om de afstand tussen je woning, je gezin, en je werk op een fysieke manier te kunnen ervaren. Daardoor is het makkelijker voor me het werk tijdelijk op 'pauze' te zetten als ik naar huis ga om te eten en te slapen, al blijf ik er voortdurend sterk op betrokken. Ik vond dat ook zo herkenbaar in de brief die Sigurdur Gudmundsson schreef aan zijn werk, in Metropolis M 6 2013 (-): "Weten jullie nog dat ik in mijn atelier in Amsterdam, waar nu Galerie van Gelder gevestigd is, aan het einde van een werkdag, toen ik naar huis ging, de klassieke zender van de radio niet afzette zodat jullie konden genieten van mijn favoriete muziek gedurende mijn afwezigheid, ‘s nachts – in het donker?" Ik verlaat mijn werk fysiek tijdelijk, maar in de geest en in het hart gaat het werk door.
Vanuit dit oogpunt is het interessant om te bedenken wat er gebeurt op het moment dat ik besluit te stoppen met werken aan een werk. Karel Appel had het dan over het werk 'afkijken'. Ik vind het nog moeilijk om dát proces in woorden te vangen. Liever gebruik ik ook niet de term 'af' voor een werk waarmee ik ben gestopt aan door te werken. Is een werk ooit echt 'af' of 'klaar'? Dit is altijd een betrekkelijk moment. Iets, veel zelfs, van een werk is nooit 'af'. Het gaat altijd dóór. In het hart en in de geest, in andere werken. En toch ook in het werk zelf. Moet immers het kijken en ervaren, het begrijpen van een werk niet ook nog iets toevoegen aan het werk? Het zijn deze vragen die me boeien in de hermeneutiek. Ik denk dat het ook existentiële vragen zijn. In ieder geval voor mij als kunstenaar.
terug naar de spiegelcitaten
Als ik bezig ben met een werk of een serie werken dan ben ik daar met heel mijn geest en heel mijn hart bij betrokken. Tegelijk is het werken ook fysiek actief. Lichaam, ziel en geest dus. De hele mens. Daarbij komt dat ik meestal autonoom werk, en dus werk vanuit een 'opdracht' die ik mezelf geef. Het werk zit me als kunstenaar heel dicht op de huid. Het zit zelfs 'under my skin'.
Het komt geregeld voor dat ik midden in de nacht wakker wordt en voor mijn geestesoog het werk waar ik op dat moment aan werk zie verschijnen. In gedachten analyseer ik het. Ik overweeg stappen die ik zou kunnen zetten. Beproef mijn intenties bij dat werk. Slapen kan ik dan wel even vergeten.
Het is goed om de afstand tussen je woning, je gezin, en je werk op een fysieke manier te kunnen ervaren. Daardoor is het makkelijker voor me het werk tijdelijk op 'pauze' te zetten als ik naar huis ga om te eten en te slapen, al blijf ik er voortdurend sterk op betrokken. Ik vond dat ook zo herkenbaar in de brief die Sigurdur Gudmundsson schreef aan zijn werk, in Metropolis M 6 2013 (-): "Weten jullie nog dat ik in mijn atelier in Amsterdam, waar nu Galerie van Gelder gevestigd is, aan het einde van een werkdag, toen ik naar huis ging, de klassieke zender van de radio niet afzette zodat jullie konden genieten van mijn favoriete muziek gedurende mijn afwezigheid, ‘s nachts – in het donker?" Ik verlaat mijn werk fysiek tijdelijk, maar in de geest en in het hart gaat het werk door.
Vanuit dit oogpunt is het interessant om te bedenken wat er gebeurt op het moment dat ik besluit te stoppen met werken aan een werk. Karel Appel had het dan over het werk 'afkijken'. Ik vind het nog moeilijk om dát proces in woorden te vangen. Liever gebruik ik ook niet de term 'af' voor een werk waarmee ik ben gestopt aan door te werken. Is een werk ooit echt 'af' of 'klaar'? Dit is altijd een betrekkelijk moment. Iets, veel zelfs, van een werk is nooit 'af'. Het gaat altijd dóór. In het hart en in de geest, in andere werken. En toch ook in het werk zelf. Moet immers het kijken en ervaren, het begrijpen van een werk niet ook nog iets toevoegen aan het werk? Het zijn deze vragen die me boeien in de hermeneutiek. Ik denk dat het ook existentiële vragen zijn. In ieder geval voor mij als kunstenaar.
terug naar de spiegelcitaten