Een atelier is voor iedere kunstenaar een persoonlijke aangelegenheid. Voor sommigen is een atelier niet meer dan een werkplaats; een ruimte waarin praktisch gewerkt wordt. Voor mijzelf houdt mijn atelier het midden tussen deze werkplaats, een kantoor, een ontmoetingsruimte en een studeerkamer. Omdat ik in verschillende media werk, moet mijn atelier als werkplaats overigens ook aan verschillende eisen voldoen.
Toen een collega op atelierbezoek kwam vroeg ze voor ze binnenkwam: moet ik mijn schoenen misschien uitdoen? Enerzijds klinkt daarin door dat mijn atelier op haar wellicht orderlijk en schoon overkwam, en anderzijds dat ze er een sfeer proefde van toewijding en bezinning. Zoals Mozes zijn schoenen uittrok toen hij God ontmoette in de brandende braamstruik op de Horeb, of zoals sommigen in bepaalde levensbeschouwelijke stromingen hun schoenen uittrekken bij het betreden van een gewijde ruimte. Zo verzuchtte een loodgieter toen hij in mijn atelier aan het werk moest: wat hangt hier een bijzondere sfeer, ik kom hier helemaal tot rust.
Om te kunnen werken heb ik zoals Van Golden zei rust nodig, 'geen verplichtingen aan mijn hoofd. Het atelier moet schoon zijn, de tafel leeg, de thee gezet.' Voor mij is dat heel praktisch noodzakelijk. Het gaat hierbij niet om een zweverige, religieuze of meditatieve doelstelling. Het gaat om concentratie op mijn werk. Ruimte om te kunnen werken, te kijken en luisteren, na te denken en te studeren. Daar hoort ook bij dat ik geen andere prangende vragen aan mijn hoofd moet hebben. Geen onrust om of in het gebouw waar ik werk. Niets wat me op storende of dwingende wijze af zou kunnen leiden van mijn werk.
Ik denk dat deze noodzaak van rust ook te maken heeft met de aard van mijn denken tijdens mijn werk. Ik heb wel eens iets gelezen over neurologen die hadden ontdekt dat kunstenaars tijdens hun werk 'regelcentra' in hun hersenen op pauze zetten. (-) Wat ik daarin herken is dat ik tijdens mijn werk als kunstenaar een andere manier van denken hanteer dan bij ander werk of dagelijkse bezigheden. Een manier van denken die trekken heeft van minder sturing en controle opleggen aan je denken, van een gecontroleerde chaos, van associatief of 'vrij' denken. Een denken en kijken dat tegelijkertijd gevoelig en analytisch te noemen is. Je zou ook zoiets kunnen noemen: een reflectief kijken. Eigenlijk een heel dubbelzinnige 'state of mind', waarin dwarsverbanden ontstaan tussen empirie en reflectie. Tijdens het werken ga ik steeds van een gestructureerd denken en kijken naar een ongestuurd denken en kijken.
Hoe dan ook, om deze 'chaos' te kunnen hanteren, waarin alles mogelijk is, waarin allerlei ideeën ontstaan, is er om me heen rust nodig. De 'chaos' heeft structuur nodig.
Tot slot is mijn omgeving ook vaak 'bron' voor mijn werk. Ik maak vaak gebruik van wat ik zie in mijn directe omgeving als bron voor werk. De bomen en planten, de lichtval en schaduwen, de kleuren en geluiden. Mezelf.
Toen een collega op atelierbezoek kwam vroeg ze voor ze binnenkwam: moet ik mijn schoenen misschien uitdoen? Enerzijds klinkt daarin door dat mijn atelier op haar wellicht orderlijk en schoon overkwam, en anderzijds dat ze er een sfeer proefde van toewijding en bezinning. Zoals Mozes zijn schoenen uittrok toen hij God ontmoette in de brandende braamstruik op de Horeb, of zoals sommigen in bepaalde levensbeschouwelijke stromingen hun schoenen uittrekken bij het betreden van een gewijde ruimte. Zo verzuchtte een loodgieter toen hij in mijn atelier aan het werk moest: wat hangt hier een bijzondere sfeer, ik kom hier helemaal tot rust.
Om te kunnen werken heb ik zoals Van Golden zei rust nodig, 'geen verplichtingen aan mijn hoofd. Het atelier moet schoon zijn, de tafel leeg, de thee gezet.' Voor mij is dat heel praktisch noodzakelijk. Het gaat hierbij niet om een zweverige, religieuze of meditatieve doelstelling. Het gaat om concentratie op mijn werk. Ruimte om te kunnen werken, te kijken en luisteren, na te denken en te studeren. Daar hoort ook bij dat ik geen andere prangende vragen aan mijn hoofd moet hebben. Geen onrust om of in het gebouw waar ik werk. Niets wat me op storende of dwingende wijze af zou kunnen leiden van mijn werk.
Ik denk dat deze noodzaak van rust ook te maken heeft met de aard van mijn denken tijdens mijn werk. Ik heb wel eens iets gelezen over neurologen die hadden ontdekt dat kunstenaars tijdens hun werk 'regelcentra' in hun hersenen op pauze zetten. (-) Wat ik daarin herken is dat ik tijdens mijn werk als kunstenaar een andere manier van denken hanteer dan bij ander werk of dagelijkse bezigheden. Een manier van denken die trekken heeft van minder sturing en controle opleggen aan je denken, van een gecontroleerde chaos, van associatief of 'vrij' denken. Een denken en kijken dat tegelijkertijd gevoelig en analytisch te noemen is. Je zou ook zoiets kunnen noemen: een reflectief kijken. Eigenlijk een heel dubbelzinnige 'state of mind', waarin dwarsverbanden ontstaan tussen empirie en reflectie. Tijdens het werken ga ik steeds van een gestructureerd denken en kijken naar een ongestuurd denken en kijken.
Hoe dan ook, om deze 'chaos' te kunnen hanteren, waarin alles mogelijk is, waarin allerlei ideeën ontstaan, is er om me heen rust nodig. De 'chaos' heeft structuur nodig.
Tot slot is mijn omgeving ook vaak 'bron' voor mijn werk. Ik maak vaak gebruik van wat ik zie in mijn directe omgeving als bron voor werk. De bomen en planten, de lichtval en schaduwen, de kleuren en geluiden. Mezelf.