de film 'West Side'
Uit gevonden materiaal van een oude, Amerikaanse ziekenhuis-soap heb ik een nieuwe film samengesteld. Bij dit found-footage ontbrak de geluidsband. Voor de verschillende, nieuw ontstane scenes schreef ik nieuwe dialogen die ik door vrienden, familie en kennissen in liet spreken. In deze film was het narratief ondergeschikt aan sfeer en vorm. Naar zijn aard zit er weinig actie in een soap, en bestaat het grootste deel van het materiaal uit een soap altijd uit dialoog.
Wat mij bezig hield bij dit werk was de vraag welke werkelijkheid nu werkelijkheid was, en wanneer. Of: hoe de innerlijke werkelijkheid, of de werkelijkheid van een kunstwerk, zich nu verhoudt tot de 'alledaagse werkelijkheid'. In een langlopende soap kwam ik een aflevering tegen waarin een karakter steeds inbrak met het statement: 'You're not facing reality' of 'You must face reality'. Dit kwam mij voor als een zeer diepgaande vraag, juist wanneer deze gesteld wordt in zoiets gekunstelds als een soapserie. Want wat is werkelijkheid? De realiteit van je beleving, je gedachten? De empirische werkelijkheid van de natuurwetenschap toegepast op het alledaagse leven? De 'wereld' van een soap, een vertelling, een narratief? Ik vermoed dat voor een mens al deze verschillende werkelijkheden, werelden, op een min of meer vanzelfsprekende manier in elkaar grijpen. Een eenheid vormen. Een eenheid die overigens geregeld onder spanning of onder druk komt te staan wanneer de verschillende werkelijkheden verschillende richtingen uitwijzen.
Het werk bleef herkenbaar als soap, maar de herkenbaarheid werd doorbroken door de gekunsteldheid van nagesynchroniseerde dialogen, en het 'open' narratief. Het narratief bezat namelijk geen gemakkelijke, logische, opeenvolgende vertelstructuur. De 'logica' van het werk moest de kijker zelf zoeken, zelf ontdekken, en lag buiten het strikt narratieve. Ik wilde daarmee onderzoeken hoe betekenis gevonden wordt in het vertellen, zonder dat er sprake is van een verhaal met kop en staart, waarin een geschiedenis zich stap voor stap ontvouwt. Immers, een mensenleven wordt wel vaak biografisch ingedikt tot een verhaal, waarin personen haast onontkomelijk hun 'lot' of 'roeping' lijken te hebben vervuld - maar het kwam mij voor dat een leven (mijn leven) zich nooit zo rechtlijnig ontvouwt. Er zijn vele doodlopende stukjes, verhaallijntjes die wel bestaan, maar nooit uitgewerkt worden. Stappen in het leven zijn zelden 'logisch' of onontkomelijk. Het leven is misschien eerder zoeken en ontdekken: wie ben ik en wat doe ik hier? Wat is dit voor wereld, en hoe verhoud ik me ertoe? In de slotsong heb ik woorden gegeven aan vragen die in dit werk relevant waren.
Tijdens het werken aan de scenes en de dialogen ben ik begonnen aan de soundtrack. Ik wilde een duidelijk theme componeren dat in verschillende arrangementen terug kon komen. Deze intermezzo's gebruikte ik als 'overgang' tussen verschillende scenes. In soaps eindigt een scene vaak met een laatste zin, een cliffhanger, waarna de camera inzoomt op het gezicht van dat karakter. In het intermezzo kwam het muzikale thema terug, bij een beeldbewerking van relevant materiaal. Bijvoorbeeld iets uit de voorgaande scene, of iets wat nog zou komen, of iets wat toevoegt aan het voorgaande. Zo vormde het intermezzo een adempauze, een moment om het voorgaande te laten bezinken, en tevens een extra 'verhaallijn' in de film. Een lijn overigens zonder narratieve structuur.
In de jaren zeventig was het niet ongewoon als ergens in een film, zomaar, een lied losbarstte, waarover los beelden werden gecomponeerd. Een moment waarin het narratief even werd ingedikt en tevens onderbroken. Denk maar eens aan een film als 'Vivre pour vivre' van Claude Lelouch, met de iconische muziek van Francis Lai. Ik wilde daarom dat in dit werk ook ergens een lied losbarstte. De gekunsteldheid van een dergelijke ingreep vond ik veelzeggend. Moet film misschien wel juist niet 'realistisch' zijn? Maar juist het gekunstelde benadrukken en uitbuiten? Het moment voor het lied werd de slotscene, waarin je de soapkarakters gezamenlijk het ziekenhuis ziet verlaten onder een stralend blauwe lucht. In de aftiteling liep de song uit.
Voor onder de dialogen ontwierp ik soundscapes van gesis en gebrom. Ik programmeerde geluiden en maakte een programma waardoor structuren random, zonder sturing ontstonden en evolueerden. De film startte met scene's op de gang. Van open omgevingen naar steeds meer gesloten omgevingen. De slotscene was rond een ziekenhuisbed. Ik wilde een vorm waarin je mee werd genomen, steeds dieper de wereld van deze film in. Naar een steeds klemmender niveau, waar de vragen steeds nadrukkelijker speelden. Maar het slot moest 'happy' zijn. Passend bij het genre van de Amerikaanse film, en passend bij het verlangen naar een 'goed einde', het vinden van bestemming, geluk, of betekenis. Dat het 't allemaal waard is geweest.
Helaas is deze film door omstandigheden nooit als totaliteit afgemaakt. Een vriend van toen, Frank Bruinsma, die meewerkte aan de film, heeft er wel een trailer voor gemaakt die op verschillende festivals heeft gedraaid. Behalve dat, bestaat van dit werk alleen nog deze tape uit mijn archief, met opnamen van de stukken van de soundtrack.
Wat mij bezig hield bij dit werk was de vraag welke werkelijkheid nu werkelijkheid was, en wanneer. Of: hoe de innerlijke werkelijkheid, of de werkelijkheid van een kunstwerk, zich nu verhoudt tot de 'alledaagse werkelijkheid'. In een langlopende soap kwam ik een aflevering tegen waarin een karakter steeds inbrak met het statement: 'You're not facing reality' of 'You must face reality'. Dit kwam mij voor als een zeer diepgaande vraag, juist wanneer deze gesteld wordt in zoiets gekunstelds als een soapserie. Want wat is werkelijkheid? De realiteit van je beleving, je gedachten? De empirische werkelijkheid van de natuurwetenschap toegepast op het alledaagse leven? De 'wereld' van een soap, een vertelling, een narratief? Ik vermoed dat voor een mens al deze verschillende werkelijkheden, werelden, op een min of meer vanzelfsprekende manier in elkaar grijpen. Een eenheid vormen. Een eenheid die overigens geregeld onder spanning of onder druk komt te staan wanneer de verschillende werkelijkheden verschillende richtingen uitwijzen.
Het werk bleef herkenbaar als soap, maar de herkenbaarheid werd doorbroken door de gekunsteldheid van nagesynchroniseerde dialogen, en het 'open' narratief. Het narratief bezat namelijk geen gemakkelijke, logische, opeenvolgende vertelstructuur. De 'logica' van het werk moest de kijker zelf zoeken, zelf ontdekken, en lag buiten het strikt narratieve. Ik wilde daarmee onderzoeken hoe betekenis gevonden wordt in het vertellen, zonder dat er sprake is van een verhaal met kop en staart, waarin een geschiedenis zich stap voor stap ontvouwt. Immers, een mensenleven wordt wel vaak biografisch ingedikt tot een verhaal, waarin personen haast onontkomelijk hun 'lot' of 'roeping' lijken te hebben vervuld - maar het kwam mij voor dat een leven (mijn leven) zich nooit zo rechtlijnig ontvouwt. Er zijn vele doodlopende stukjes, verhaallijntjes die wel bestaan, maar nooit uitgewerkt worden. Stappen in het leven zijn zelden 'logisch' of onontkomelijk. Het leven is misschien eerder zoeken en ontdekken: wie ben ik en wat doe ik hier? Wat is dit voor wereld, en hoe verhoud ik me ertoe? In de slotsong heb ik woorden gegeven aan vragen die in dit werk relevant waren.
Tijdens het werken aan de scenes en de dialogen ben ik begonnen aan de soundtrack. Ik wilde een duidelijk theme componeren dat in verschillende arrangementen terug kon komen. Deze intermezzo's gebruikte ik als 'overgang' tussen verschillende scenes. In soaps eindigt een scene vaak met een laatste zin, een cliffhanger, waarna de camera inzoomt op het gezicht van dat karakter. In het intermezzo kwam het muzikale thema terug, bij een beeldbewerking van relevant materiaal. Bijvoorbeeld iets uit de voorgaande scene, of iets wat nog zou komen, of iets wat toevoegt aan het voorgaande. Zo vormde het intermezzo een adempauze, een moment om het voorgaande te laten bezinken, en tevens een extra 'verhaallijn' in de film. Een lijn overigens zonder narratieve structuur.
In de jaren zeventig was het niet ongewoon als ergens in een film, zomaar, een lied losbarstte, waarover los beelden werden gecomponeerd. Een moment waarin het narratief even werd ingedikt en tevens onderbroken. Denk maar eens aan een film als 'Vivre pour vivre' van Claude Lelouch, met de iconische muziek van Francis Lai. Ik wilde daarom dat in dit werk ook ergens een lied losbarstte. De gekunsteldheid van een dergelijke ingreep vond ik veelzeggend. Moet film misschien wel juist niet 'realistisch' zijn? Maar juist het gekunstelde benadrukken en uitbuiten? Het moment voor het lied werd de slotscene, waarin je de soapkarakters gezamenlijk het ziekenhuis ziet verlaten onder een stralend blauwe lucht. In de aftiteling liep de song uit.
Voor onder de dialogen ontwierp ik soundscapes van gesis en gebrom. Ik programmeerde geluiden en maakte een programma waardoor structuren random, zonder sturing ontstonden en evolueerden. De film startte met scene's op de gang. Van open omgevingen naar steeds meer gesloten omgevingen. De slotscene was rond een ziekenhuisbed. Ik wilde een vorm waarin je mee werd genomen, steeds dieper de wereld van deze film in. Naar een steeds klemmender niveau, waar de vragen steeds nadrukkelijker speelden. Maar het slot moest 'happy' zijn. Passend bij het genre van de Amerikaanse film, en passend bij het verlangen naar een 'goed einde', het vinden van bestemming, geluk, of betekenis. Dat het 't allemaal waard is geweest.
Helaas is deze film door omstandigheden nooit als totaliteit afgemaakt. Een vriend van toen, Frank Bruinsma, die meewerkte aan de film, heeft er wel een trailer voor gemaakt die op verschillende festivals heeft gedraaid. Behalve dat, bestaat van dit werk alleen nog deze tape uit mijn archief, met opnamen van de stukken van de soundtrack.