Go figure, Laurens Stok
‘Het beeld moet wortels hebben in de werkelijkheid, in het leven. Die lyrisch-abstracte schilderkunst is volgens mij ook allemaal gedoemd te verdwijnen. Het is kunst zonder navelstreng’, zei een Nederlandse schilder eens treffend. Laurens Stok kiest zijn onderwerpen rechtstreeks uit de waarneming. In de werken die hij nu laat zien bij Daily Practice, een kunstenaarsinitiatief van Suzanne Weenink in Rotterdam, zijn dat de reflecties en bewegingsstructuren van buitenwater. Vanuit zijn studio kijkt hij uit op water. Door te tekenen wat hij ziet krijgt Stok het ‘gevoel’ van wat hij ziet ‘in de vingers’. Dat gevoel lijkt steeds meer te gaan over twee, elkaar tegengestelde richtingen van golfjes. Dat zie je ontstaan in de tekeningen en schilderijen. Steeds vaker lijkt de zo gevonden structuur op een weefsel van elkaar kruisende draden.
De waargenomen bewegingen worden gevangen in een vlechtwerk. Het gaat Stok niet om de representatie van wat hij ziet. De werken zijn een manifestatie van kunst-achtige reflectie en onderzoek. Het gaat om de meest directe weergave van de idee van wat Stok zag. Dat meest directe is ook het meest persoonlijke. In die zin is het werk typisch modern schilderachtig: beweging, toets en kleur. Maar dat persoonlijke is niet hermetisch of idiosyncratisch. Wat Stok doet is open. Zijn inscripties van schilder- en tekenhandelingen zijn in- en meevoelbaar. Het maakproces is volstrekt transparant en zonder pretenties. Het gaat niet om de expressie van persoonlijke affecten of de narratie van een persoonlijke geschiedenis. Het gaat om een idee: het idee van elkaar tegengestelde bewegingen, vloeibaar en veranderlijk, die samen toch een structuur vormen met een zekere duurzaamheid.
Tussen de ‘draden’, die zijn gebaseerd op de toppen van golvenrijen, is er ruimte. Deze is donker en diep. De dradenstructuur geeft vorm aan ruimte. Waar de draden open zijn gelaten (het wit van de ondergrond blijft zichtbaar), is de ruimte ertussen ingevuld met kleur, beweging en toets. De kleur is ontstaan uit de drie basiskleuren van de kleurendruk: cyaan, magenta en yellow. Soms nog aangevuld met de vierde drukgang, de niet-kleur zwart. Waar in het oudste werk nog is toegewerkt naar het ongrijpbare donker van het waargenomen water, verandert deze in recentere werken in een feest van kleur. Eerder werden de neonachtige kleuren nog afgedekt met een zwartig blauw, maar in latere werken krijgen ze steeds meer de ruimte. Er ontstaan zelfs mengkleuren, oranje en lichtblauw.
De kleuren hebben geen herleidbare herkomst in waarneming. Ze doen vooral denken aan drukwerk en daarom aan popcultuur. Door de toepassing van kleuren uit het grafische druksysteem, manifesteert kleur zich vooral ook als idee: er is kleur en deze is samengesteld uit drie basiskleuren. Toch is er nog een belangrijker idee dan deze vorm-idee, namelijk: de ongrijpbaarheid van de open ruimte die ontstaat in de begrenzing van de elkaar tegengestelde golvenrijen. Die zo ontstane ruimte geeft ruimte voor het spel van toets, kleur en beweging. Hoewel in deze vooreerst nog toegewerkt wordt naar het donker, lijkt er voor dat spel steeds maar meer ruimte te komen.
Ook dit spel staat voor de beschouwer open als idee. Je wordt uitgenodigd mee te bewegen, mee te spelen. Zo van: kijk, zo kan het zijn. Maar: zo kan wat zijn? Allereerst, zo kan het spel zijn, maar ook: zo kunnen wij zijn. Zo kun je zijn. Zo open en licht, maar ook zo veranderlijk en ongrijpbaar. Zo versluierd soms, modderig. Zo gevormd door aan elkaar tegengestelde bewegingen en krachten, zo gebonden aan structuur. Met zoveel levenslust vaak, om die (zelfopgelegde) begrenzing te negeren. De abstractie van Laurens Stoks werk heeft een rechtstreekse navelstreng met het ‘in de wereld zijn’. Het gaat niet om formeel-esthetische vragen, maar over hoe ‘het’ kan zijn en is, hoe golfjes op het water gelijktijdig in twee aan elkaar tegengestelde richtingen kunnen stromen.
26.01.2020 - Review Metropolis M - Ton Kruse
26.01.2020 - Review Metropolis M - Ton Kruse