het werk 'uitsluiten insluiten'
Het woordbeeld van deze beide termen heeft een symmetrie die ook semantisch opgaat. Het begrip 'sluiten' heeft de betekenis van 'dicht doen' en 'afschermen'. Een ruimte wordt afgeschermd: een deksel wordt op een pot gedraaid; een deur in een gebouw wordt gesloten; een hek om een tuin wordt gesloten.
In overdrachtelijke zin geldt dit ook voor zaken als: samenlevingen, groepen en individuen. Met name bij de laatste kunnen we het beschermende, dat ook afschermend kan zijn, invoelen. Een gesloten persoon. Deze persoon is gesloten omdat hij of zij kwetsbaar is, of omdat hij of zij iets te verbergen heeft. De term 'sluiten' is daarom een relationele term: iets of iemand sluit zich ten opzichte van iets of iemand anders.
Het begrip duidt ook op het indelen of ordenen van een ruimte, in letterlijke danwel overdrachtelijke zin. Er ontstaat een verdeling van 'binnen' en 'buiten'. Het binnen en buiten van het sluiten geeft zaken hun plaats: een ordening: het ene hoort erin, het andere erbuiten. En ook: de ene hoort erin en de ander erbuiten.
Tot slot heeft het sluiten ook een connotatie van bezit of toebehoren. Wat van mij is, bij mij hoort, zet ik hierbinnen; wat niet van mij is, niet bij mij hoort, dat plaats ik hierbuiten. Het vasthouden en het verstoten hangt hiermee samen. Deze laatste termen maken het begrip 'sluiten' actief: er zit een zekere mate van agressie in het vasthouden en het verstoten, dat aan het 'sluiten' een nieuwe dimensie kan geven.
Voor dit werk heb ik aan het begrip sluiten twee begrippen toegevoegd om de ambiguïteit ervan naar voren te halen. Misschien moet ik zelfs zeggen: het paradoxale dat in het begrip besloten ligt te belichten. Ik maak met het 'uit' en het 'in'de tegengestelde werking bewust en expliciet.
Door deze begrippen te plaatsen op de dubbele voordeur van een gebouw, verbind ik de semantiek met het esthetische: men gaat de deur anders 'zien'. Het openen en sluiten van de deur, het erdoorheen gaan - van buiten naar binnen of andersom - wordt een fysieke ervaring insluiten en uitsluiten (of andersom). Ik denk dat deze ervaring betekenisvol kan zijn en men aan het denken zet over een reeks van met elkaar samnehangende vragen, zoals: 'Hoor ik hierbinnen?'; Wie hoort hierbinnen en waarom?'; 'Wie of wat sluit ik ik buiten en hoort niet tot mijn binnenkring?'; 'Hoe staan we als het 'wij' van het 'binnen' tegenover het 'zij' van het 'buiten'?'; 'Doe ik de deur voor het 'buiten' makkelijk los, of houd ik 'm eerst op een kier: voorzichtig, of: wantrouwend?'; 'Is hierbinnen één binnen, of zijn hierbinnen ook binnens en buitens?'; Enzovoorts. Allerlei vragen van ordening, indeling en van de daarmee samenhangende belevingen en attitudes.
Ik vind het interessant hoe de betekenissen van dit werk veranderen bij plaatsing op verschillende gebouwen. Bedenk eens wat er gebeurt als dit werk wordt geïnstalleerd op: een bankgebouw; een museum; een kerkgebouw; een gemeentehuis; of een (groot) woonhuis (met een dubbele voordeur). De betekenissen verschuiven subtiel en zijn steeds op een nieuwe manier relevant.
De lettergrootte en het -type liggen vast in het werk. De wijze van plaatsen heb ik opener gelaten, hoewel ik me bewust ben van de verschillen in de esthetische ervaring van de verscheidene manieren van plaatsen. Deze openheid van wijzen van plaatsing heb ik bewust aangebracht zodat het werk zijn werking kan hebben in veel verschillende situaties. Er zijn immers ook deuren van glas; er zijn zwaai-, maar ook draaideuren; er zijn vele vormen van deuren; en het werk kan zowel permanent als meer tijdelijk worden geïnstalleerd.
In overdrachtelijke zin geldt dit ook voor zaken als: samenlevingen, groepen en individuen. Met name bij de laatste kunnen we het beschermende, dat ook afschermend kan zijn, invoelen. Een gesloten persoon. Deze persoon is gesloten omdat hij of zij kwetsbaar is, of omdat hij of zij iets te verbergen heeft. De term 'sluiten' is daarom een relationele term: iets of iemand sluit zich ten opzichte van iets of iemand anders.
Het begrip duidt ook op het indelen of ordenen van een ruimte, in letterlijke danwel overdrachtelijke zin. Er ontstaat een verdeling van 'binnen' en 'buiten'. Het binnen en buiten van het sluiten geeft zaken hun plaats: een ordening: het ene hoort erin, het andere erbuiten. En ook: de ene hoort erin en de ander erbuiten.
Tot slot heeft het sluiten ook een connotatie van bezit of toebehoren. Wat van mij is, bij mij hoort, zet ik hierbinnen; wat niet van mij is, niet bij mij hoort, dat plaats ik hierbuiten. Het vasthouden en het verstoten hangt hiermee samen. Deze laatste termen maken het begrip 'sluiten' actief: er zit een zekere mate van agressie in het vasthouden en het verstoten, dat aan het 'sluiten' een nieuwe dimensie kan geven.
Voor dit werk heb ik aan het begrip sluiten twee begrippen toegevoegd om de ambiguïteit ervan naar voren te halen. Misschien moet ik zelfs zeggen: het paradoxale dat in het begrip besloten ligt te belichten. Ik maak met het 'uit' en het 'in'de tegengestelde werking bewust en expliciet.
Door deze begrippen te plaatsen op de dubbele voordeur van een gebouw, verbind ik de semantiek met het esthetische: men gaat de deur anders 'zien'. Het openen en sluiten van de deur, het erdoorheen gaan - van buiten naar binnen of andersom - wordt een fysieke ervaring insluiten en uitsluiten (of andersom). Ik denk dat deze ervaring betekenisvol kan zijn en men aan het denken zet over een reeks van met elkaar samnehangende vragen, zoals: 'Hoor ik hierbinnen?'; Wie hoort hierbinnen en waarom?'; 'Wie of wat sluit ik ik buiten en hoort niet tot mijn binnenkring?'; 'Hoe staan we als het 'wij' van het 'binnen' tegenover het 'zij' van het 'buiten'?'; 'Doe ik de deur voor het 'buiten' makkelijk los, of houd ik 'm eerst op een kier: voorzichtig, of: wantrouwend?'; 'Is hierbinnen één binnen, of zijn hierbinnen ook binnens en buitens?'; Enzovoorts. Allerlei vragen van ordening, indeling en van de daarmee samenhangende belevingen en attitudes.
Ik vind het interessant hoe de betekenissen van dit werk veranderen bij plaatsing op verschillende gebouwen. Bedenk eens wat er gebeurt als dit werk wordt geïnstalleerd op: een bankgebouw; een museum; een kerkgebouw; een gemeentehuis; of een (groot) woonhuis (met een dubbele voordeur). De betekenissen verschuiven subtiel en zijn steeds op een nieuwe manier relevant.
De lettergrootte en het -type liggen vast in het werk. De wijze van plaatsen heb ik opener gelaten, hoewel ik me bewust ben van de verschillen in de esthetische ervaring van de verscheidene manieren van plaatsen. Deze openheid van wijzen van plaatsing heb ik bewust aangebracht zodat het werk zijn werking kan hebben in veel verschillende situaties. Er zijn immers ook deuren van glas; er zijn zwaai-, maar ook draaideuren; er zijn vele vormen van deuren; en het werk kan zowel permanent als meer tijdelijk worden geïnstalleerd.