het videowerk 'charming'
Dit werk is ontstaan gedurende de ontwikkeling van een R.S.O.L. presentatie: Sticks and Stones (an Eddy of New Taboos). Deze presentatie ging over identiteit en geweld. Specifiek was ik geïnteresseerd in het geweld door woorden, waarmee de identiteit van het slachtoffer wordt benoemd. Als identiteit een constructie is van positieve en negatieve relaties die worden geformuleerd als een bepaald 'verstaan' van een individu, dan zet de formulering ervan soms de poort open naar gewelddaden. Specifieke vormen van 'verstaan' vragen om specifieke be-handelingen.
Vanuit de werken in de presentatie, die in meer of mindere mate over 'geweld' gaan, is dit een belangrijk gegeven. Want de presentatie brengt deze werken samen in een specifieke relatie, onder een zeker 'verstaan'. Zowel de presentatie als de werken zelf, hebben een specifieke structuur, een constitutie. Deze constitutie veroorzaakt, zoals een formulering dat doet, een zeker 'verstaan'. Je kunt ook zeggen: de constitutie maakt een verstaan mogelijk. Dus de innerlijke samenhang van de werken komt in de context van de samenhang van de presentatie te staan. Een wederzijdse invloed.
Tijdens het ontwikkelen van deze presentatie kwam het beeld in mij op van: 'Christus op de Koude Steen'. Dit is een iconografische verbeelding van de gemartelde en bespotte Jezus, in het hof van de Romeinse gouverneur Pilatus (Mt 27, 26-31). Het is een wat vergeten beeld, anders dan de kruisiging of de verrijzenis zien we het tegenwoordig niet vaak meer.
Daarop liet hij (Pilatus, TK) omwille van hen (het volk, TK) Bar Abbas vrij, maar Jezus liet hij geselen en gaf Hem over om gekruisigd te worden. Toen namen de soldaten van de landvoogd Jezus mee in het pretorium en verzamelden de hele afdeling rondom Hem. Zij trokken Hem zijn kleren uit en hingen Hem een rode mantel om. Ook vlochten ze een kroon van doorntakken, zetten die op zijn hoofd en gaven Hem een rietstok in de rechterhand. Dan vielen ze voor Hem op de knieën en bespotten Hem met de woorden: “Gegroet, koning der Joden!” Ze bespuwden Hem, pakten de rietstok en sloegen Hem op het hoofd. Nadat zij hun spel met Hem gedreven hadden, ontdeden ze Hem van de mantel, trokken Hem zijn eigen kleren weer aan en voerden Hem weg ter kruisiging. (Mt 27, 26-31)
Ik ging op zoek naar een sculptuur van 'Christus op de Koude Steen' om deze mogelijk op te kunnen nemen in de R.S.O.L. presentatie, in combinatie met de tekst of een audiobewerking van het pop/punknummer 'Prince Charming' (1981) van Adam and the Ants. Zo gauw deze combinatie in mijn gedachten aanwezig kwam, werd ik erdoor geboeid - was ik erin geïnteresseerd. Het nummer zelf is onderdeel van mijn geschiedenis omdat het mij heeft aangesproken toen ik elf jaar oud was, mede door de videoclip. Ik vermoed dat mij als jongen erin aansprak (behalve de tekst - die ik destijds maar zeer ten dele begreep, het afwijkende ritme en de afwezigheid van een traditionele songstructuur) dat de artiest verschillende persona's aannam in de clip. Hij werd daarin verschillende personen, het doen alsof werd mogelijkheid. Het spel werd echt, je kon verschillende personen 'zijn'.
Ik herinnerde me een opname, die ik maakte in 2007 op een vakantie in Bretagne, van een kerk in een vissersdorpje waar 'Christus op de Koude Steen' boven de poort was aangebracht. Dat had ik gedaan met één van de eerste 'harde schijf' videocamera's, die ik destijds had aangeschaft, mede omdat onze kinderen toen klein waren en ik dat wilde vastleggen. Het lukte me deze opname op te sporen in het chaotische archief en het bestand te converteren naar bestandsstructuren die hedendaagse software hanteren. Zo ontstond de mogelijkheid het werk dat in mijn gedachten groeide, vorm te geven als een video vanuit die oude opname.
In dit werk, 'charming', heb ik gekozen enkele regels uit de tekst van de song te gebruiken:
Don't you ever - don't you ever - stop being dandy, showing me you're handsome
Don't you ever - don't you ever - lower yourself, forgetting all your standards
Prince charming - prince charming - ridicule is nothing to be scared of
Prince charming - prince charming - ridicule is nothing to be scared of
Bij de audio-opname van deze tekst werd me duidelijk dat de duur moest passen bij de duur van de video-opname. Ik heb ervoor gekozen om het ritme van de song te handhaven in de audio-opname, maar de melodische structuur weg te laten. Ik spreek, scandeer, de tekst met een fluisterstem. Hierdoor wordt de dubbelzinnigheid van deze woorden bij dit beeld versterkt. Door het fluisterend scanderen, krijgen de woorden bovendien iets bijtends. Iets wat al in de woorden 'don't you ever' ligt: 'waag het niet...' Tegelijk heeft het fluisteren wellicht ook iets bedachtzaams, zoals een liedfragment, enkele zinnen of een wijsje, door je hoofd kan spelen als je ergens wandelt. Daarmee wordt de relatie tussen het beeld en het geluid ambigu.
Waarom werd Jezus beschuldigd? Wat deed Hij voor kwaad? Het beeld van 'Christus op de Koude Steen' toont Jezus nadat de gouverneur is bezweken voor de stem van het volk, die hem vroeg om Jezus te kruisigen. Leiders, vooraanstaande personen van 'het volk', hadden Jezus beschuldigd van opruiing en leugens. Een massa ging daarin mee. De gouverneur vond geen bewijs, maar leverde Jezus onder de druk van de mensen over aan zijn soldaten, die Hem bespotten, sloegen, bespuwden en een doornenkroon opdrukten. In een andere versie van het verhaal in de bijbel brengt Pilatus Jezus na deze geseling en bespotting door de soldaten opnieuw voor het samengekomen volk. Hij zegt dan over de gegeselde tegen de mensen: 'Ecce home - Ziehier de mens' (Jh 19, 5).
Het gaat bij de beschuldiging van Jezus om Zijn identiteit. De vraag is: wie Hij is, wie Hij zelf zegt dat Hij is en wie 'de mensen', of 'de anderen' zeggen dat Hij is. Kortom: hoe wordt Jezus 'gezien' ofwel 'verstaan'. Zijn eigen verhaal over wie Hij is werd ondergeschikt gemaakt aan wat anderen over Hem zeggen. Zij zeggen, dat Hij zegt, dat Hij koning is van de Joden, en ze zeggen tegelijk dat Hij dat helemaal niet is. Daarom werd Jezus bespot: nou 'koning', hier is je kroon hoor - en een kroon van doornen werd Hem in het hoofd gedrukt. En: ik kniel voor je hoor, 'koning' - en Hij werd daarbij bespuugd en geslagen. Het maakte niet meer uit wie Jezus echt was, of wie Hij zelf zei dat Hij is. Wat telde, waarop werd gehandeld, is wat de daders van Hem zeiden. Hun formulering van de identiteit van het slachtoffer maakte hun gewelddaden mogelijk: de formulering vraagt om de gewelddaad.
'Christus op de Koude Steen' toont Jezus nadat dit allemaal is gezegd en gedaan en voordat hij tot een marteldood werd veroordeeld. De vraag is nog steeds: Wie is dit eigenlijk? Deze bespotte en geslagen mens, die met Pilatus' woorden beeld werd van 'de mens' in het algemeen? Is de mens wie 'men' zegt dat hij is, of is hij wie zij, hij of hen zelf zegt dat hij is? Of - is de mens nog iets anders, los van hoe hij, zij of hen wordt begrepen?
Vooral zien we in dit beeld een slachtoffer van bespotting in woord en daad. Een lijdende persoon. In de context van de Kerk is dit paradoxaal: want het slachtoffer wordt geëerd met een beeld boven de poort van het kerkgebouw, het huis van God. Dit slachtoffer wordt in de katholieke, christelijke cultuur vanaf het begin verstaan als zowel mens als God. Dus God is slachtoffer en sterfelijk, aspecten die logischerwijs niet in overeenstemming te brengen zijn met aspecten die aan concepten van goddelijkheid verbonden worden. Want dat zijn doorgaans begrippen als almacht, onschendbaarheid, onstervelijkheid, geestelijkheid en het wreken van onrechtvaardigheid. In de praktijk betekent dit dat een specifiek, historisch slachtoffer wordt vereerd als Godheid.
De woorden van de audio-opname zeggen: waag het niet om eens niet 'dandy' (dat is: excellent, voortreffelijk) te zijn - waag het niet om jezelf te vernederen en je principes te verlaten. Dat klinkt als een soort bedreiging: waag het niet, want anders...
Prince charming vertaalt in het Nederlands als: prins op het witte paard. We doelen daarmee op de sprookjesprins die het meisje redt en verlost uit haar lijden. De tekst voegt eraan toe: bespotting is niets om bang voor te zijn. Wat doet denken aan: schelden doet geen pijn. Al deze proposities zijn ambigu, paradoxaal bij een slachtoffer dat vernederd is en bepaald niet 'dandy', maar dat niettemin toch vereerd wordt. Het lijdende slachtoffer wordt geëerd als een prins die redt en verlost uit lijden. En toont het lijden van het slachtoffer niet juist aan dat je beter maar wel bang kunt zijn voor bespotting?
Ik heb het werk 'charming' genoemd, een vervoeging van het werkwoord: to charm, wat betekent: to affect by or as if by magic / to please, soothe, or delight by compelling attraction / to endow with or as if with supernatural powers / to protect by or as if by spells, charms, or supernatural influences / to control (typically by charms (such as the playing of music) / to practice magic and enchantment / to have the effect of a charm : fascinate (Merriam-Webster Dictionary).
De formulering van iemands identiteit werkt als een betovering. Opeens 'zien' we iemand als dat wat we van iemand denken en zeggen. Dat kan ten goede en ten kwade zijn. Maar onder zo'n formulering van identiteit, van zo'n 'verstaan', wordt de feitelijke persoon opeens ook - als bij toverslag - 'interessant'. Opeens 'zien' we een feitelijke verschijning als een bepaalde identiteit. We zien iemand in het licht van een formulering van diens identiteit. Denk aan de filmster. Een persoon als zovele andere, maar door de formulering van diens identiteit als 'ster', wordt deze persoon opeens bijzonder, begerenswaardig, interessant. Denk aan de politiek leider. Maar denk ook aan het slachtoffer. Opeens zien we de feitelijke verschijning onder een zekere formulering van diens identiteit als een gevaar, een bedreiging of als een kwaad.
Ziehier de mens.
Maar, wie en wat is de mens?
Vanuit de werken in de presentatie, die in meer of mindere mate over 'geweld' gaan, is dit een belangrijk gegeven. Want de presentatie brengt deze werken samen in een specifieke relatie, onder een zeker 'verstaan'. Zowel de presentatie als de werken zelf, hebben een specifieke structuur, een constitutie. Deze constitutie veroorzaakt, zoals een formulering dat doet, een zeker 'verstaan'. Je kunt ook zeggen: de constitutie maakt een verstaan mogelijk. Dus de innerlijke samenhang van de werken komt in de context van de samenhang van de presentatie te staan. Een wederzijdse invloed.
Tijdens het ontwikkelen van deze presentatie kwam het beeld in mij op van: 'Christus op de Koude Steen'. Dit is een iconografische verbeelding van de gemartelde en bespotte Jezus, in het hof van de Romeinse gouverneur Pilatus (Mt 27, 26-31). Het is een wat vergeten beeld, anders dan de kruisiging of de verrijzenis zien we het tegenwoordig niet vaak meer.
Daarop liet hij (Pilatus, TK) omwille van hen (het volk, TK) Bar Abbas vrij, maar Jezus liet hij geselen en gaf Hem over om gekruisigd te worden. Toen namen de soldaten van de landvoogd Jezus mee in het pretorium en verzamelden de hele afdeling rondom Hem. Zij trokken Hem zijn kleren uit en hingen Hem een rode mantel om. Ook vlochten ze een kroon van doorntakken, zetten die op zijn hoofd en gaven Hem een rietstok in de rechterhand. Dan vielen ze voor Hem op de knieën en bespotten Hem met de woorden: “Gegroet, koning der Joden!” Ze bespuwden Hem, pakten de rietstok en sloegen Hem op het hoofd. Nadat zij hun spel met Hem gedreven hadden, ontdeden ze Hem van de mantel, trokken Hem zijn eigen kleren weer aan en voerden Hem weg ter kruisiging. (Mt 27, 26-31)
Ik ging op zoek naar een sculptuur van 'Christus op de Koude Steen' om deze mogelijk op te kunnen nemen in de R.S.O.L. presentatie, in combinatie met de tekst of een audiobewerking van het pop/punknummer 'Prince Charming' (1981) van Adam and the Ants. Zo gauw deze combinatie in mijn gedachten aanwezig kwam, werd ik erdoor geboeid - was ik erin geïnteresseerd. Het nummer zelf is onderdeel van mijn geschiedenis omdat het mij heeft aangesproken toen ik elf jaar oud was, mede door de videoclip. Ik vermoed dat mij als jongen erin aansprak (behalve de tekst - die ik destijds maar zeer ten dele begreep, het afwijkende ritme en de afwezigheid van een traditionele songstructuur) dat de artiest verschillende persona's aannam in de clip. Hij werd daarin verschillende personen, het doen alsof werd mogelijkheid. Het spel werd echt, je kon verschillende personen 'zijn'.
Ik herinnerde me een opname, die ik maakte in 2007 op een vakantie in Bretagne, van een kerk in een vissersdorpje waar 'Christus op de Koude Steen' boven de poort was aangebracht. Dat had ik gedaan met één van de eerste 'harde schijf' videocamera's, die ik destijds had aangeschaft, mede omdat onze kinderen toen klein waren en ik dat wilde vastleggen. Het lukte me deze opname op te sporen in het chaotische archief en het bestand te converteren naar bestandsstructuren die hedendaagse software hanteren. Zo ontstond de mogelijkheid het werk dat in mijn gedachten groeide, vorm te geven als een video vanuit die oude opname.
In dit werk, 'charming', heb ik gekozen enkele regels uit de tekst van de song te gebruiken:
Don't you ever - don't you ever - stop being dandy, showing me you're handsome
Don't you ever - don't you ever - lower yourself, forgetting all your standards
Prince charming - prince charming - ridicule is nothing to be scared of
Prince charming - prince charming - ridicule is nothing to be scared of
Bij de audio-opname van deze tekst werd me duidelijk dat de duur moest passen bij de duur van de video-opname. Ik heb ervoor gekozen om het ritme van de song te handhaven in de audio-opname, maar de melodische structuur weg te laten. Ik spreek, scandeer, de tekst met een fluisterstem. Hierdoor wordt de dubbelzinnigheid van deze woorden bij dit beeld versterkt. Door het fluisterend scanderen, krijgen de woorden bovendien iets bijtends. Iets wat al in de woorden 'don't you ever' ligt: 'waag het niet...' Tegelijk heeft het fluisteren wellicht ook iets bedachtzaams, zoals een liedfragment, enkele zinnen of een wijsje, door je hoofd kan spelen als je ergens wandelt. Daarmee wordt de relatie tussen het beeld en het geluid ambigu.
Waarom werd Jezus beschuldigd? Wat deed Hij voor kwaad? Het beeld van 'Christus op de Koude Steen' toont Jezus nadat de gouverneur is bezweken voor de stem van het volk, die hem vroeg om Jezus te kruisigen. Leiders, vooraanstaande personen van 'het volk', hadden Jezus beschuldigd van opruiing en leugens. Een massa ging daarin mee. De gouverneur vond geen bewijs, maar leverde Jezus onder de druk van de mensen over aan zijn soldaten, die Hem bespotten, sloegen, bespuwden en een doornenkroon opdrukten. In een andere versie van het verhaal in de bijbel brengt Pilatus Jezus na deze geseling en bespotting door de soldaten opnieuw voor het samengekomen volk. Hij zegt dan over de gegeselde tegen de mensen: 'Ecce home - Ziehier de mens' (Jh 19, 5).
Het gaat bij de beschuldiging van Jezus om Zijn identiteit. De vraag is: wie Hij is, wie Hij zelf zegt dat Hij is en wie 'de mensen', of 'de anderen' zeggen dat Hij is. Kortom: hoe wordt Jezus 'gezien' ofwel 'verstaan'. Zijn eigen verhaal over wie Hij is werd ondergeschikt gemaakt aan wat anderen over Hem zeggen. Zij zeggen, dat Hij zegt, dat Hij koning is van de Joden, en ze zeggen tegelijk dat Hij dat helemaal niet is. Daarom werd Jezus bespot: nou 'koning', hier is je kroon hoor - en een kroon van doornen werd Hem in het hoofd gedrukt. En: ik kniel voor je hoor, 'koning' - en Hij werd daarbij bespuugd en geslagen. Het maakte niet meer uit wie Jezus echt was, of wie Hij zelf zei dat Hij is. Wat telde, waarop werd gehandeld, is wat de daders van Hem zeiden. Hun formulering van de identiteit van het slachtoffer maakte hun gewelddaden mogelijk: de formulering vraagt om de gewelddaad.
'Christus op de Koude Steen' toont Jezus nadat dit allemaal is gezegd en gedaan en voordat hij tot een marteldood werd veroordeeld. De vraag is nog steeds: Wie is dit eigenlijk? Deze bespotte en geslagen mens, die met Pilatus' woorden beeld werd van 'de mens' in het algemeen? Is de mens wie 'men' zegt dat hij is, of is hij wie zij, hij of hen zelf zegt dat hij is? Of - is de mens nog iets anders, los van hoe hij, zij of hen wordt begrepen?
Vooral zien we in dit beeld een slachtoffer van bespotting in woord en daad. Een lijdende persoon. In de context van de Kerk is dit paradoxaal: want het slachtoffer wordt geëerd met een beeld boven de poort van het kerkgebouw, het huis van God. Dit slachtoffer wordt in de katholieke, christelijke cultuur vanaf het begin verstaan als zowel mens als God. Dus God is slachtoffer en sterfelijk, aspecten die logischerwijs niet in overeenstemming te brengen zijn met aspecten die aan concepten van goddelijkheid verbonden worden. Want dat zijn doorgaans begrippen als almacht, onschendbaarheid, onstervelijkheid, geestelijkheid en het wreken van onrechtvaardigheid. In de praktijk betekent dit dat een specifiek, historisch slachtoffer wordt vereerd als Godheid.
De woorden van de audio-opname zeggen: waag het niet om eens niet 'dandy' (dat is: excellent, voortreffelijk) te zijn - waag het niet om jezelf te vernederen en je principes te verlaten. Dat klinkt als een soort bedreiging: waag het niet, want anders...
Prince charming vertaalt in het Nederlands als: prins op het witte paard. We doelen daarmee op de sprookjesprins die het meisje redt en verlost uit haar lijden. De tekst voegt eraan toe: bespotting is niets om bang voor te zijn. Wat doet denken aan: schelden doet geen pijn. Al deze proposities zijn ambigu, paradoxaal bij een slachtoffer dat vernederd is en bepaald niet 'dandy', maar dat niettemin toch vereerd wordt. Het lijdende slachtoffer wordt geëerd als een prins die redt en verlost uit lijden. En toont het lijden van het slachtoffer niet juist aan dat je beter maar wel bang kunt zijn voor bespotting?
Ik heb het werk 'charming' genoemd, een vervoeging van het werkwoord: to charm, wat betekent: to affect by or as if by magic / to please, soothe, or delight by compelling attraction / to endow with or as if with supernatural powers / to protect by or as if by spells, charms, or supernatural influences / to control (typically by charms (such as the playing of music) / to practice magic and enchantment / to have the effect of a charm : fascinate (Merriam-Webster Dictionary).
De formulering van iemands identiteit werkt als een betovering. Opeens 'zien' we iemand als dat wat we van iemand denken en zeggen. Dat kan ten goede en ten kwade zijn. Maar onder zo'n formulering van identiteit, van zo'n 'verstaan', wordt de feitelijke persoon opeens ook - als bij toverslag - 'interessant'. Opeens 'zien' we een feitelijke verschijning als een bepaalde identiteit. We zien iemand in het licht van een formulering van diens identiteit. Denk aan de filmster. Een persoon als zovele andere, maar door de formulering van diens identiteit als 'ster', wordt deze persoon opeens bijzonder, begerenswaardig, interessant. Denk aan de politiek leider. Maar denk ook aan het slachtoffer. Opeens zien we de feitelijke verschijning onder een zekere formulering van diens identiteit als een gevaar, een bedreiging of als een kwaad.
Ziehier de mens.
Maar, wie en wat is de mens?