de song 'Saadi'
In 1997 verscheen het werk 'De Rozentuin' van de dertiende eeuwse, Perzische dichter Saadi in een Nederlandse vertaling van de Leidse hoogleraar J.T.P. de Bruijn. Ik was geboeid en vaak ook geraakt door de directe manier van schrijven, en de kijk op het leven die de middeleeuwse dichter verwoordde. Wezenlijke ervaringen van het mensenleven zijn in al die eeuwen gelijk gebleven. Van enkele van zijn verzen maakte ik deze tekst.
Ik speelde in die tijd met de tegenstelling man-machine; organisch en elektronisch: de singer-songwriter met zijn akoestische gitaar, met elektronische begeleiding. Een 'format' dat uitnodigde om mijn muziek terug te brengen tot het meest basale. De elektronica moest echt elektronisch klinken, en niet het geluid van echte instrumenten proberen te benaderen. Ik maakte gebruik van het programmeren door eigen geluiden te ontwerpen en te spelen met random patterns en structuren binnen de compositie. Ik maakte zo min mogelijk gebruik van ruimtelijke geluidseffecten, alles moest zo rechtstreeks mogelijk klinken en gedaan worden. Alle overbodige herhalingen haalde ik uit mijn schrijven.
In deze song wilde ik een verbinding maken naar de Europese volksmuziek, geworteld in de muziek en dichtkunst van de middeleeuwse bard of minstreel. In die tijd luisterde ik veel naar deze genres: hedendaagse reconstructies van middeleeuwse composities en o.a. werk van Het Kliekske.
Nu ik deze song uit mijn archief hier zo terughoor vind ik het verrassend hoe sterk de kale sequenzer-toon in de beleving toch 'klinkt' als een doedelzak-achtig instrument.
Ik speelde in die tijd met de tegenstelling man-machine; organisch en elektronisch: de singer-songwriter met zijn akoestische gitaar, met elektronische begeleiding. Een 'format' dat uitnodigde om mijn muziek terug te brengen tot het meest basale. De elektronica moest echt elektronisch klinken, en niet het geluid van echte instrumenten proberen te benaderen. Ik maakte gebruik van het programmeren door eigen geluiden te ontwerpen en te spelen met random patterns en structuren binnen de compositie. Ik maakte zo min mogelijk gebruik van ruimtelijke geluidseffecten, alles moest zo rechtstreeks mogelijk klinken en gedaan worden. Alle overbodige herhalingen haalde ik uit mijn schrijven.
In deze song wilde ik een verbinding maken naar de Europese volksmuziek, geworteld in de muziek en dichtkunst van de middeleeuwse bard of minstreel. In die tijd luisterde ik veel naar deze genres: hedendaagse reconstructies van middeleeuwse composities en o.a. werk van Het Kliekske.
Nu ik deze song uit mijn archief hier zo terughoor vind ik het verrassend hoe sterk de kale sequenzer-toon in de beleving toch 'klinkt' als een doedelzak-achtig instrument.