Ambiguïteit
over de serie "Stains; not facing reality"
Kunst. Wat is dat eigenlijk? Hoe kijk ik ernaar? En direct daarna: Hoe interpreteer ik kunst? Wat zegt het me? Wat vind ik er aan betekenis in?
Deze vragen zijn niet alleen vragen van de kijker van kunst, ze spelen ook voor mij als kunstenaar terwijl ik werk.
Een collega haalde Ernst Gombrich en diens 'Art and Illusion' aan bij het zien van mijn recente werk: "De dilettant schildert wat hij ziet, de kunstenaar ziet wat hij schildert." Een interessante omdraaiing: wat ziet de kunstenaar als hij schildert?
In de serie "Stains; not facing reality" werk ik met de klassieke media van de schilder: doek en verf. Ik werk vanuit mijn jarenlange verzameling van afbeeldingen. Foto's uit kranten, plaatjes uit boeken en de kunstgeschiedenis, zelfs verpakkingen. Als we het hebben over de "reality" uit de titel, de werkelijkheid; wat is dan de werkelijkheid van de afbeeldingen? Is dat de door de fotograaf vastgelegde gebeurtenis? Of is het die afbeelding zelf, zoals ik deze aantref in de krant? Nog een stapje verder: Ben ik zelf de werkelijkheid, of is het datgene wat mij raakte in de afbeelding? De reden dat ik besloot de afbeelding te bewaren? Maar wat was dan hetgeen me ontroerde? Waren het de kleuren? Het gebeuren dat werd vastgelegd? Of meer nog de grotere context om het moment heen dat werd gefotografeerd?
De werkelijkheid is dubbelzinnig. Ze bevat meerdere, wellicht zelfs tegenstrijdige betekenissen. Als kunstenaar zie ik wat ik schilder, zegt het citaat. Bij het schilderen sta ik op de schouders van reuzen: heel de kunstgeschiedenis voor mij. Ik sta ook in de context van de kunstwereld van nu. Maar ik sta ook in mijn atelier, en daar word ik opnieuw geraakt door wat ik zie in de afbeeldingen uit mijn verzameling. Ik zie wat ik schilder. Ik schilder niet dat wat ik zie.
Een kunstwerk is dus geen optelsommetje, zo van: er is een aanleiding, ik heb een medium en dus weet ik wat ik zie. Ook als kunstenaar word ik zelf verrast door wat ik schilder: ik zie wat ik schilder. Maar is dat schilderen ooit klaar? Is het ooit af? Het werken, het schilderen, komt mij voor als een zoektocht: wat zie ik, waar werk ik door, wanneer mag ik stoppen?
Ook het werken van mij als kunstenaar is dubbelzinnig, ambigu.
De Franse filosoof Paul Ricoeur hielp me aan een blikrichting op mijn werk in de serie "Stains". Ik las het in zijn boek: "De symbolen van het kwaad."
Kunst mogen we denk ik zien als een "spreken van de mens over zichzelf". De kunstenaar herhaalt in beweging, kleur, vorm en textuur, wat hem raakte of ontroerde in zijn aanleiding. Dit herhalen van die ervaring is geen verklaring. De ontroering onttrekt zich aan een verklaring. De herhaling is zelf een ervaring. Geen "rationalisatie" kan de ervaring "vangen", zegt Ricoeur.
De ervaring, zegt Ricoeur, is blind. Ze is gevangen binnen de omheining van de emotie. Het werken van de kunstenaar, is het naar buiten brengen van de emotie in de taal van het gebruikte medium. De (beeld)taal is het licht van de emotie, zegt Ricouer. Het kunstwerk is de herhaling van de ervaring van ontroering. En deze ervaring is belast, zegt Ricoeur, met een tal van betekenissen. Anders gezegd: de ervaring is ambigu, dubbelzinnig.
Ricoeur spreekt in zijn boek over een specifiek soort ervaring van de mens. Namelijk die van de "smet", of de "vlek". Het is de ervaring van dat wat niet rijmt, wat niet klopt in het bestaan. De dingen die wringen in je handelen, je denken en je spreken. Die maken dat je jezelf bent, en tegelijk vervreemd raakt van jezelf. Het zijn die dingen die vragen oproepen, die misschien gevaarlijk zijn. Deze zaken kunnen ervaren worden als iets dat is als een smet of een vlek.
Deze doordenking van Ricoeur opende voor mij een venster om het werk dat ik maakte in de serie "Stains" door te bekijken. Het was als een sleutel om iets te kunnen zeggen over wat het werk in deze serie kan betekenen. Ik denk dat het een herhaling mag zijn van de emotie van waar het bestaan dubbelzinnig is. Momenten waar ik vervreemd raak van mezelf, van mijn bestaan. Maar deze ervaring is abstract, zegt Ricoeur, in weerwil van de schijn dat ze beleefd is. Ze is abstract omdat ze eerst beleving is, emotie. Maar ook omdat deze ervaring gevuld is met veel, soms tegenstrijdige, betekenissen.
In de herhaling van die ervaring in het schilderen, en ik hoop ook in het kijken, wordt de ervaring "uitgesproken". De ervaring komt zo het bewustzijn binnen. In de beweging, in het licht en donker, in de opbouw van de kleuren, in de figuratie en de narratie. Als dit gebeurt, zie ik wat ik schilder. Met andere woorden: ik schilder niet wat ik zie (de afbeelding), maar de ervaring van wat ik zie en beleef in het schilderen zelf.
In het kunstwerk manifesteert zich de totaliteit van alle betekenissen van de ervaring van de werkelijkheid. Dat is het wat mij aanzet tot schilderen. Schilderen doe ik voordat ik erover nadenk. Het kunstwerk zien doe je voordat je erover gaat spreken. Manifestatie en significatie zijn gelijktijdig en wederkerig, zegt Ricoeur. Het kunstwerk is een "stolling van een onuitputtelijke zin", die zich "vertakt en verknoopt" in het medium en de voorstelling. Het werk wijst boven zichzelf uit naar iets dat is "als het afgebeelde en het schilderen". Ricoeur zegt dan: het werk is dubbelzinnig, omdat de eerste, de letterlijke betekenis, analoog een tweede betekenis aanwijst, die slechts in en door de eerste betekenis gegeven is.
De schilder ziet wat hij schildert, maar dit 'zien' is dubbelzinnig. In een ander essay van Harry Mullisch dat ik kreeg van mijn collega, haalt hij Schelling aan: "het kunstwerk is niet wat het is, het is wat het niet is. Juist dat wat het niet is, dat is hetgeen wat ik hoop te zien.
Bekijk afbeeldingen van werk uit de serie "Stains; not facing reality"
Deze vragen zijn niet alleen vragen van de kijker van kunst, ze spelen ook voor mij als kunstenaar terwijl ik werk.
Een collega haalde Ernst Gombrich en diens 'Art and Illusion' aan bij het zien van mijn recente werk: "De dilettant schildert wat hij ziet, de kunstenaar ziet wat hij schildert." Een interessante omdraaiing: wat ziet de kunstenaar als hij schildert?
In de serie "Stains; not facing reality" werk ik met de klassieke media van de schilder: doek en verf. Ik werk vanuit mijn jarenlange verzameling van afbeeldingen. Foto's uit kranten, plaatjes uit boeken en de kunstgeschiedenis, zelfs verpakkingen. Als we het hebben over de "reality" uit de titel, de werkelijkheid; wat is dan de werkelijkheid van de afbeeldingen? Is dat de door de fotograaf vastgelegde gebeurtenis? Of is het die afbeelding zelf, zoals ik deze aantref in de krant? Nog een stapje verder: Ben ik zelf de werkelijkheid, of is het datgene wat mij raakte in de afbeelding? De reden dat ik besloot de afbeelding te bewaren? Maar wat was dan hetgeen me ontroerde? Waren het de kleuren? Het gebeuren dat werd vastgelegd? Of meer nog de grotere context om het moment heen dat werd gefotografeerd?
De werkelijkheid is dubbelzinnig. Ze bevat meerdere, wellicht zelfs tegenstrijdige betekenissen. Als kunstenaar zie ik wat ik schilder, zegt het citaat. Bij het schilderen sta ik op de schouders van reuzen: heel de kunstgeschiedenis voor mij. Ik sta ook in de context van de kunstwereld van nu. Maar ik sta ook in mijn atelier, en daar word ik opnieuw geraakt door wat ik zie in de afbeeldingen uit mijn verzameling. Ik zie wat ik schilder. Ik schilder niet dat wat ik zie.
Een kunstwerk is dus geen optelsommetje, zo van: er is een aanleiding, ik heb een medium en dus weet ik wat ik zie. Ook als kunstenaar word ik zelf verrast door wat ik schilder: ik zie wat ik schilder. Maar is dat schilderen ooit klaar? Is het ooit af? Het werken, het schilderen, komt mij voor als een zoektocht: wat zie ik, waar werk ik door, wanneer mag ik stoppen?
Ook het werken van mij als kunstenaar is dubbelzinnig, ambigu.
De Franse filosoof Paul Ricoeur hielp me aan een blikrichting op mijn werk in de serie "Stains". Ik las het in zijn boek: "De symbolen van het kwaad."
Kunst mogen we denk ik zien als een "spreken van de mens over zichzelf". De kunstenaar herhaalt in beweging, kleur, vorm en textuur, wat hem raakte of ontroerde in zijn aanleiding. Dit herhalen van die ervaring is geen verklaring. De ontroering onttrekt zich aan een verklaring. De herhaling is zelf een ervaring. Geen "rationalisatie" kan de ervaring "vangen", zegt Ricoeur.
De ervaring, zegt Ricoeur, is blind. Ze is gevangen binnen de omheining van de emotie. Het werken van de kunstenaar, is het naar buiten brengen van de emotie in de taal van het gebruikte medium. De (beeld)taal is het licht van de emotie, zegt Ricouer. Het kunstwerk is de herhaling van de ervaring van ontroering. En deze ervaring is belast, zegt Ricoeur, met een tal van betekenissen. Anders gezegd: de ervaring is ambigu, dubbelzinnig.
Ricoeur spreekt in zijn boek over een specifiek soort ervaring van de mens. Namelijk die van de "smet", of de "vlek". Het is de ervaring van dat wat niet rijmt, wat niet klopt in het bestaan. De dingen die wringen in je handelen, je denken en je spreken. Die maken dat je jezelf bent, en tegelijk vervreemd raakt van jezelf. Het zijn die dingen die vragen oproepen, die misschien gevaarlijk zijn. Deze zaken kunnen ervaren worden als iets dat is als een smet of een vlek.
Deze doordenking van Ricoeur opende voor mij een venster om het werk dat ik maakte in de serie "Stains" door te bekijken. Het was als een sleutel om iets te kunnen zeggen over wat het werk in deze serie kan betekenen. Ik denk dat het een herhaling mag zijn van de emotie van waar het bestaan dubbelzinnig is. Momenten waar ik vervreemd raak van mezelf, van mijn bestaan. Maar deze ervaring is abstract, zegt Ricoeur, in weerwil van de schijn dat ze beleefd is. Ze is abstract omdat ze eerst beleving is, emotie. Maar ook omdat deze ervaring gevuld is met veel, soms tegenstrijdige, betekenissen.
In de herhaling van die ervaring in het schilderen, en ik hoop ook in het kijken, wordt de ervaring "uitgesproken". De ervaring komt zo het bewustzijn binnen. In de beweging, in het licht en donker, in de opbouw van de kleuren, in de figuratie en de narratie. Als dit gebeurt, zie ik wat ik schilder. Met andere woorden: ik schilder niet wat ik zie (de afbeelding), maar de ervaring van wat ik zie en beleef in het schilderen zelf.
In het kunstwerk manifesteert zich de totaliteit van alle betekenissen van de ervaring van de werkelijkheid. Dat is het wat mij aanzet tot schilderen. Schilderen doe ik voordat ik erover nadenk. Het kunstwerk zien doe je voordat je erover gaat spreken. Manifestatie en significatie zijn gelijktijdig en wederkerig, zegt Ricoeur. Het kunstwerk is een "stolling van een onuitputtelijke zin", die zich "vertakt en verknoopt" in het medium en de voorstelling. Het werk wijst boven zichzelf uit naar iets dat is "als het afgebeelde en het schilderen". Ricoeur zegt dan: het werk is dubbelzinnig, omdat de eerste, de letterlijke betekenis, analoog een tweede betekenis aanwijst, die slechts in en door de eerste betekenis gegeven is.
De schilder ziet wat hij schildert, maar dit 'zien' is dubbelzinnig. In een ander essay van Harry Mullisch dat ik kreeg van mijn collega, haalt hij Schelling aan: "het kunstwerk is niet wat het is, het is wat het niet is. Juist dat wat het niet is, dat is hetgeen wat ik hoop te zien.
Bekijk afbeeldingen van werk uit de serie "Stains; not facing reality"
geplaatst op: 14 februari 2013
Reacties van publiek:
"Inderdaad, het woordenboek meldt dat 'stains' zowel 'bezoedelen' als 'beschilderen' kan betekenen. It's all in the "eye of the beholder". Ervaren doen we allemaal; weet ik; en intussen haak ik weer naar de volgende ervaring... Daarom is het goed dat er mensen zijn die de moeite nemen hun ervaringen in beeldtaal vast te leggen. in vlekken laten zien, waar het wringt; laten zien wat er is - en wat niet klopt. Ervaringen die vragen oproepen."
19-3-2013 13:55
"Het is mooi te lezen hoe je de tekst van Ricoeur als kunstenaar leest. Ik begrijp Ricoeur zoals jij schrijft: via de omweg van de kunstuiting kan mijn ervaring geduid worden en betekenis en richting krijgen. Je essay maakt mij ook meer duidelijk over de serie stains, die voor mij heel wat ontoegankelijker is dan je werk uit het project hortus conclusus"
8-3-2013 16:48
"Inderdaad, het woordenboek meldt dat 'stains' zowel 'bezoedelen' als 'beschilderen' kan betekenen. It's all in the "eye of the beholder". Ervaren doen we allemaal; weet ik; en intussen haak ik weer naar de volgende ervaring... Daarom is het goed dat er mensen zijn die de moeite nemen hun ervaringen in beeldtaal vast te leggen. in vlekken laten zien, waar het wringt; laten zien wat er is - en wat niet klopt. Ervaringen die vragen oproepen."
19-3-2013 13:55
"Het is mooi te lezen hoe je de tekst van Ricoeur als kunstenaar leest. Ik begrijp Ricoeur zoals jij schrijft: via de omweg van de kunstuiting kan mijn ervaring geduid worden en betekenis en richting krijgen. Je essay maakt mij ook meer duidelijk over de serie stains, die voor mij heel wat ontoegankelijker is dan je werk uit het project hortus conclusus"
8-3-2013 16:48