Aalt van de Glind - Moe, ACEC 2023
Nadat ik de smalle trap was afgedaald en licht gebukt door de lage deuropening was gegaan, sta ik in een schaarsverlichte kelder. Er is geen andere uitgang dan de deur waardoor ik binnenkwam. “Ik noem het de dungeon”, vertelde de uitbaatster van het gebouw me zojuist. Het gezoem en geblaas van een viertal overheadprojectors vult de ruimte. De geluiden van mijn adem en het geritsel van mijn kleding wanneer ik beweeg, klinken luid naar me terug.
Alleen het licht van de projectors verlicht de ruimte. Door ingenieus afdekken lichten ze kleine, analoge fotoafdrukken uit. Maar er zijn ook grotere projecties: uitvergrote delen uit de fotoprints die zijn overgezet op sheets. De fotograaf-kunstenaar heeft een boeiend patroon uit een deken, die op enkele van de foto’s staat, uitgekozen voor de uitvergrotingen. Het is het patroon van een deken waaronder zijn vriendin ligt te slapen. De tentoonstellingstekst vertelt dat zij lijdt aan chronische vermoeidheid. Voor mij is het een onbekende jonge vrouw die op de foto’s, op verschillende momenten, ligt te slapen. De hand in een losse kromming – geen balling en geen vlakke hand: een slapende hand. Een ontspannen gezicht met gesloten ogen. Veilig zal ze zich voelen, want anders slaap je niet.
Alleen het licht van de projectors verlicht de ruimte. Door ingenieus afdekken lichten ze kleine, analoge fotoafdrukken uit. Maar er zijn ook grotere projecties: uitvergrote delen uit de fotoprints die zijn overgezet op sheets. De fotograaf-kunstenaar heeft een boeiend patroon uit een deken, die op enkele van de foto’s staat, uitgekozen voor de uitvergrotingen. Het is het patroon van een deken waaronder zijn vriendin ligt te slapen. De tentoonstellingstekst vertelt dat zij lijdt aan chronische vermoeidheid. Voor mij is het een onbekende jonge vrouw die op de foto’s, op verschillende momenten, ligt te slapen. De hand in een losse kromming – geen balling en geen vlakke hand: een slapende hand. Een ontspannen gezicht met gesloten ogen. Veilig zal ze zich voelen, want anders slaap je niet.
Het patroon van de deken waaronder zij ligt, en dat op verschillende manieren terugkomt in de presentatie, is een vierkant – diagonaal verdeeld in een lichte en een donkerde zijde: een positieve en negatieve kant. Doordat dit patroon zo prominent wordt getoond en herhaald wordt het een metaforische bril om de presentatie door te zien. Het doet inzien dat slaap een tegenover vormt van het wakende bestaan. En dat vermoeidheid een positieve kant heeft van geborgenheid, rust en vrede, tegenover een negatieve kant van niet (meer) kunnen doen wat je wilt of moet. Het willen dat wordt gepauzeerd – en dat is: rust en vrede.
Het binaire tegenover van een positief en een negatief is natuurlijk ook een typisch fotografisch aspect, dat direct verwijst naar licht en donker. Een eenvoudige fysische realiteit én een metaforisch beeld ineen.
Het binaire tegenover van een positief en een negatief is natuurlijk ook een typisch fotografisch aspect, dat direct verwijst naar licht en donker. Een eenvoudige fysische realiteit én een metaforisch beeld ineen.
De projecties brengen het beeld als licht in het duister. De getoonde beelden zijn de enige bron van licht in deze ondergrondse ruimte. De analoge kwaliteiten van de beelden maken de beelden tot meer dan zichzelf. De materialiteit speelt een rol. De foto’s zijn niet hard en scherp, maar warm en zacht – onscherp. Het donker van de beelden is niet zwart en het licht is niet wit. Beide hebben nuances en bevatten kleuren. Een bruinzwart, een blauwgrijze wit. Het blijkt dat het dialectische positief-negatief helemaal niet zo binair is. Er zijn gradaties, de waarden staan in decimalen. De vrede en de geborgenheid worden getekend door het niet-kunnen, door het pauzeren als een tijdelijke afwezigheid. Ja, slaap is mooi, lief en goed – maar ook: een rem op het leven en een voorlopige eenzaamheid. Degene die slaapt leeft, maar is tijdelijk afwezig voor de ander. De geborgenheid die de slaper doet slapen wordt geleverd door de wakende ander. De slaper neemt, de waker geeft.
Ik sta in de kelder en bezoek een presentatie. Het is een uitzonderlijke ervaring, want momenteel heb ik te maken met verschillende problemen die veel tijd en energie van me vergen. Er is weinig tijd voor mijzelf én ik heb ook weinig tijd te geven. Ik ben in deze kelder afgedaald naar het duister van er (even) niet meer zijn. In dat duister lichten beelden naar mij op van een slaper – van iemand die er eventjes niet is. Iemand die dingen mist en missen moet. De rust van de slaper is mooi, lief en goed – maar betekent ook: er (even) niet zijn voor de ander. Gelukkig is deze afwezigheid genuanceerd en eindig. Ieder moment kan ik me omdraaien en de trap weer opgaan naar boven.
Hallo! Ik ben er weer!
TK 03-02-2023
Hallo! Ik ben er weer!
TK 03-02-2023