R.S.O.L. archive
Room for the Study Of Loneliness : space for contemporary art
syntactic doubling
|
⇱ |
R.S.O.L. 04.03 - 05.04 2025
en een inleiding door / and an introduction by: Robert van Altena,
maker van het radioprogramma / creator of the radio programme Springvossen info:
maker van het radioprogramma / creator of the radio programme Springvossen info:
Doubling (verdubbeling) is het linguïstische fenomeen van iets, grammaticaal onnodig, dubbel zeggen in een zin. In de kunsttheorie is doubling iets heel anders, namelijk: de verdubbeling van ‘de werkelijkheid’ in het kunstwerk (Charles Altieri, Can Literary Studies be Restored to What they Once were in the University? JCLA Vol. 45, No. 2 (Suppl.) 2022, Vishvanatha Kaviraja Institute, Cuttack IN, p. 4). Waar de verdubbeling in de linguïstiek een wellicht nog niet volledig beschreven semantische rol speelt, waar nog meer onderzoek naar moet worden gedaan, is de verdubbeling van Altieri in de kunsttheorie bekend en geaccepteerd. Deze theorie onderstreept dat een kunstwerk geen imitatie is van de werkelijkheid, maar er iets aan toevoegt dat er eerder nog niet was. Altieri spreekt van een verdubbelde wereld. Wat is het, dat die verdubbelde realiteit van een kunstwerk toevoegt? Dat is: een andere blik op de werkelijkheid, een plek waarvan de ervaring een manier van zien – inzien – biedt, een nieuwe manier van begrijpen en benaderen.
Dit doet het kunstwerk door, met en in zijn specifieke vorm. Je kunt ook zeggen: de structuur van het kunstwerk. Ieder kunstwerk kent een specifieke opbouw, zoals ook een zin of een tekst een vorm en structuur heeft. (Deze beide kunnen overigens óók een kunstwerk kunnen zijn.) De syntaxis (op)bouw) van die structuur speelt een rol in hoe deze betekenis genereerd. Het maakt uit waar, welk woord is geplaatst in een zin en niet alleen vanwege grammaticale regels. Want met de plaats van het woord in de zinsstructuur verschuift ook de betekenis van zowel het woord zelf, als van de zin waarin het staat, subtiel. Dat kan ook gaan om zoiets moeilijks te definiëren als nadruk.
In dialecten gaat men soms anders om met de reguliere syntaxis van taalgebruik – dus de opbouw van een zin zoals die in de reguliere taal geldt als ‘goed’ of ‘correct’. In een dialect kan het gebeuren dat er een onregelmatige verdubbeling wordt toegepast van een voornaamwoord, een werkwoord of een ontkenning. Er wordt momenteel gestudeerd op hoe en of zo’n verdubbeling verschuivingen in de betekenis van het gezegde kan aanbrengen. In ieder geval is het voor de sprekers van een dialect zo, dat zo'n verdubbeling die in dat dialect gangbaar is, voor hen juist ‘goed’ en ‘correct’ voelt in plaats van als fout, zoals men volgens de reguliere grammatica zou oordelen. En dit gevoel van juistheid deelt de dialectspreker met zijn taalgenoten, wat een ervaring van ‘wij’, ‘onder ons’ of ‘thuis’ kan opleveren – maar ook de ervaring van zoiets als waarachtigheid. Dialectsprekers kunnen het reguliere, ‘correcte’ taalgebruik beleven als ontoereikend om accuraat uit te drukken van wat zij willen zeggen.
Wanneer we dit fenomeen van verdubbeling zouden zoeken in een beeldend kunstwerk, dan zou het gaan om een verdubbeling van een element in de opbouw van de structuur ervan. Een element dat er twee keer 'op staat'. In zo’n geval zou je ook kunnen spreken over de herhaling van een motief. Wanneer we denken aan patronen, dan begrijpen we dat deze ontstaan door een veelvuldige en gelijkmatige herhaling van motieven. Maar wanneer een motief maar één keer herhaald wordt, dan is de term verdubbeling passender dan spreken van een patroon. Het motief krijgt een nadruk door de herhaling ervan. Hoe dan ook, een verdubbeling voegt iets toe aan de structuur van zowel een zin als van een kunstwerk. Er komt door een verdubbeling een laag in de betekenis bij. Uiteindelijk, er verandert iets in het begrip van wat er in de zin of het werk gezegd wordt over de wereld - of over het zijn in de wereld.
In de kunst wordt wel vaker gesproken van gelaagdheid. Vaak refereert men daarmee aan lagen die in het medium zijn aangebracht tijdens het ontstaansproces van een kunstwerk (en die soms ook weer deels weggehaald zijn). Deze lagen van ontstaan, in navolging van Ricoeur kunnen we ook spreken van opeenvolgende inscripties, dekken – in verschillende mate – voorgaande lagen af. Ervan uitgaande dat een kunstenaar niets doet of deed zonder reden, en ik vind die aanname terecht – ook al werden de redenen van haar, zijn of hen handelingen niet door de kunstenaar geëxpliciteerd, heeft iedere aangebrachte laag betekenis. Betekenis die echter niet gemakkelijk als correct of incorrect kan worden verstaan. Want ook al werd een laag aangepast of overdekt om een al dan niet geëxpliciteerde reden, wil dat niet zeggen dat deze verkeerd of fout was volgens geldende normen van correctheid. Wat er vooral aan de hand is geweest, is dat de kunstenaar het anders heeft willen doen dan hoe het werk op dat moment al was. Hierin werd de kunstenaar ten dele gedicteerd door wat het kunstwerk tot dan en daar al was, in welke staat het – als het ware - ‘vraagt’ om een andere benadering binnen de kaders die gelden binnen datzelfde werk en de context waarin het staat.
Wanneer het niet gaat om juistheid in de zin van correctheid, dan gaat het blijkbaar om iets dat moeilijker te expliciteren is. Want er was een reden om een laag toe te voegen, en die reden bestond er in ieder geval ten dele in, dat wat het werk tot daar en dan al was anders moest worden. Anders, omdat wat het werk al was (mogelijk) nog niet was wat het moest zijn of kon worden. Wanneer een kunstwerk gericht is op het vergeven van een nieuw, ander zicht op de werkelijkheid – ik spreek zelf in plaats van werkelijkheid liever van de wereld en van het zijn in de wereld, wat overigens net zo goed nog verdere toelichting behoeft als de term werkelijkheid - dan is de motivatie van de kunstenaar erop gericht datzelfde te bereiken door, met en in dat werk. De mogelijkheid van die andere blik, was nog niet bereikt in zijn mogelijke potentieel. Daarom voegde de kunstenaar een laag toe.
Dit doet het kunstwerk door, met en in zijn specifieke vorm. Je kunt ook zeggen: de structuur van het kunstwerk. Ieder kunstwerk kent een specifieke opbouw, zoals ook een zin of een tekst een vorm en structuur heeft. (Deze beide kunnen overigens óók een kunstwerk kunnen zijn.) De syntaxis (op)bouw) van die structuur speelt een rol in hoe deze betekenis genereerd. Het maakt uit waar, welk woord is geplaatst in een zin en niet alleen vanwege grammaticale regels. Want met de plaats van het woord in de zinsstructuur verschuift ook de betekenis van zowel het woord zelf, als van de zin waarin het staat, subtiel. Dat kan ook gaan om zoiets moeilijks te definiëren als nadruk.
In dialecten gaat men soms anders om met de reguliere syntaxis van taalgebruik – dus de opbouw van een zin zoals die in de reguliere taal geldt als ‘goed’ of ‘correct’. In een dialect kan het gebeuren dat er een onregelmatige verdubbeling wordt toegepast van een voornaamwoord, een werkwoord of een ontkenning. Er wordt momenteel gestudeerd op hoe en of zo’n verdubbeling verschuivingen in de betekenis van het gezegde kan aanbrengen. In ieder geval is het voor de sprekers van een dialect zo, dat zo'n verdubbeling die in dat dialect gangbaar is, voor hen juist ‘goed’ en ‘correct’ voelt in plaats van als fout, zoals men volgens de reguliere grammatica zou oordelen. En dit gevoel van juistheid deelt de dialectspreker met zijn taalgenoten, wat een ervaring van ‘wij’, ‘onder ons’ of ‘thuis’ kan opleveren – maar ook de ervaring van zoiets als waarachtigheid. Dialectsprekers kunnen het reguliere, ‘correcte’ taalgebruik beleven als ontoereikend om accuraat uit te drukken van wat zij willen zeggen.
Wanneer we dit fenomeen van verdubbeling zouden zoeken in een beeldend kunstwerk, dan zou het gaan om een verdubbeling van een element in de opbouw van de structuur ervan. Een element dat er twee keer 'op staat'. In zo’n geval zou je ook kunnen spreken over de herhaling van een motief. Wanneer we denken aan patronen, dan begrijpen we dat deze ontstaan door een veelvuldige en gelijkmatige herhaling van motieven. Maar wanneer een motief maar één keer herhaald wordt, dan is de term verdubbeling passender dan spreken van een patroon. Het motief krijgt een nadruk door de herhaling ervan. Hoe dan ook, een verdubbeling voegt iets toe aan de structuur van zowel een zin als van een kunstwerk. Er komt door een verdubbeling een laag in de betekenis bij. Uiteindelijk, er verandert iets in het begrip van wat er in de zin of het werk gezegd wordt over de wereld - of over het zijn in de wereld.
In de kunst wordt wel vaker gesproken van gelaagdheid. Vaak refereert men daarmee aan lagen die in het medium zijn aangebracht tijdens het ontstaansproces van een kunstwerk (en die soms ook weer deels weggehaald zijn). Deze lagen van ontstaan, in navolging van Ricoeur kunnen we ook spreken van opeenvolgende inscripties, dekken – in verschillende mate – voorgaande lagen af. Ervan uitgaande dat een kunstenaar niets doet of deed zonder reden, en ik vind die aanname terecht – ook al werden de redenen van haar, zijn of hen handelingen niet door de kunstenaar geëxpliciteerd, heeft iedere aangebrachte laag betekenis. Betekenis die echter niet gemakkelijk als correct of incorrect kan worden verstaan. Want ook al werd een laag aangepast of overdekt om een al dan niet geëxpliciteerde reden, wil dat niet zeggen dat deze verkeerd of fout was volgens geldende normen van correctheid. Wat er vooral aan de hand is geweest, is dat de kunstenaar het anders heeft willen doen dan hoe het werk op dat moment al was. Hierin werd de kunstenaar ten dele gedicteerd door wat het kunstwerk tot dan en daar al was, in welke staat het – als het ware - ‘vraagt’ om een andere benadering binnen de kaders die gelden binnen datzelfde werk en de context waarin het staat.
Wanneer het niet gaat om juistheid in de zin van correctheid, dan gaat het blijkbaar om iets dat moeilijker te expliciteren is. Want er was een reden om een laag toe te voegen, en die reden bestond er in ieder geval ten dele in, dat wat het werk tot daar en dan al was anders moest worden. Anders, omdat wat het werk al was (mogelijk) nog niet was wat het moest zijn of kon worden. Wanneer een kunstwerk gericht is op het vergeven van een nieuw, ander zicht op de werkelijkheid – ik spreek zelf in plaats van werkelijkheid liever van de wereld en van het zijn in de wereld, wat overigens net zo goed nog verdere toelichting behoeft als de term werkelijkheid - dan is de motivatie van de kunstenaar erop gericht datzelfde te bereiken door, met en in dat werk. De mogelijkheid van die andere blik, was nog niet bereikt in zijn mogelijke potentieel. Daarom voegde de kunstenaar een laag toe.
Eén van de lagen die een kunstenaar kan toevoegen aan de structuur van een werk is de verdubbeling van een motief. Een vorm komt twee of meer keren voor in een werk, al dan niet in een subtiel andere formulering – bijvoorbeeld in een variatie in grootte, lijnvoering of kleur. Het kan prettig zijn een concreet voorbeeld te noemen waarin men zoiets kan zien gebeuren, en ik denk daarvoor nu bijvoorbeeld aan een deel van een drieluik van etsen door René Daniëls uit 1987 (zie afbeelding hier rechts - op de smartphone: hieronder - gevonden bij galeriesmarius.nl op 21-11-2024). Het motief van ‘het strikje’ wordt erin meerdere malen verdubbeld.
Wanneer die ‘andere’ manieren van zien, van begrijpen, semantisch subtiel verschuiven door het aanbrengen van lagen die het werk subtiel veranderen, zoals gesuggereerd hierboven, dan is het helder dat het bij het ontstaansproces van een kunstwerk gaat om een meest fijngevoelig spel. Het moment dat een kunstenaar stopt met het aanbrengen van nieuwe lagen wordt gemarkeerd door de ervaring van een verworvenheid van ‘anders begrijpen’, ofwel anders ‘zien’, door, met en in dat werk, die – althans voorlopig – bevredigend was. De formulering van de structuur van het werk geeft een bevredigende mogelijkheid van een ander, dieper of beter begrijpen van dat wat in het werk wordt bevraagd. |
In populaire termen zou men over dit moment van stoppen zeggen: het werk was ‘af’. Een kunstenaar zou dit nooit zo zeggen, want ieder werk kan op ieder moment hernomen worden – en bovendien klinkt dit ‘af’ zijn alsof het werk ‘t had verloren in een spel. Daar zou een kunstenaar zich niet tevreden mee horen te stellen. Hier moet ik echter volstaan met te zeggen dat het blijkbaar gaat om het bereiken van een dusdanige verschuiving van de semantiek in de lagen van een kunstwerk, dat de kunstenaar de ervaring heeft bereikt van een nieuwe manier van zien. Zij, hij, hen is iets te weten gekomen, heeft iets ontdekt wat voldoende anders of nieuw is om bevredigend te zijn voor dit doel. Dat wil zeggen: de kunstenaar heeft (in)gezien dat zijn werk de mogelijkheid biedt deze ervaring te bewerken in de staat die het op dat moment heeft bereikt. De kunstenaar ziet dat door de eigen ervaring als de eerste lezer en beschouwer van dat werk. Het is vervolgens net zo goed aan de opvolgende lezers-beschouwers om deze inzichten te expliciteren, te analyseren en te valideren, als aan de kunstenaar zelf.
In de presentatie syntactic doubling, semantic layering proberen we zicht te krijgen op hoe verdubbelingen in de structuur werken en hoe deze zin kunnen hebben. Wat voegen zulke verdubbelingen toe en hoe laten ze betekenissen verschuiven?
Dit doe ik door de presentatie zélf als een werk, als een ‘autonome’ formulering te benaderen en daarin bestaand werk van Vincent Verhoef en Just Quist elementen in elkaar te laten verdubbelen. Werken waarbinnen verdubbeling soms al een rol speelt. Werken ook, die juist niet de typische, gevoelige en meer letterlijke gelaagdheid lijken te bezitten van een materiaalgebruik waarin lagen elkaar, deels transparant afdekken, maar waarvan de gelaagdheid eerder conceptueel van aard is. De presentatie verdubbelt de werkelijkheid dus op een dubbele manier: het is een werk dat de werkelijkheid verdubbelt, waarin bestaande werken elementen in elkaar verdubbelen – en deze verdubbeling brengt een nieuwe gelaagdheid teweeg, waarbinnen de bestaande lagen van de kunstwerken subtiel in betekenis verschuiven. Tot aan de uiteindelijke vraag van hoe deze verschuivingen ons zicht op de betrokken kunstwerken verandert, vernieuwt en verbetert – en tegelijk op de werkelijkheden die wij zelf zijn en waarin wij zijn.
/
In de presentatie syntactic doubling, semantic layering proberen we zicht te krijgen op hoe verdubbelingen in de structuur werken en hoe deze zin kunnen hebben. Wat voegen zulke verdubbelingen toe en hoe laten ze betekenissen verschuiven?
Dit doe ik door de presentatie zélf als een werk, als een ‘autonome’ formulering te benaderen en daarin bestaand werk van Vincent Verhoef en Just Quist elementen in elkaar te laten verdubbelen. Werken waarbinnen verdubbeling soms al een rol speelt. Werken ook, die juist niet de typische, gevoelige en meer letterlijke gelaagdheid lijken te bezitten van een materiaalgebruik waarin lagen elkaar, deels transparant afdekken, maar waarvan de gelaagdheid eerder conceptueel van aard is. De presentatie verdubbelt de werkelijkheid dus op een dubbele manier: het is een werk dat de werkelijkheid verdubbelt, waarin bestaande werken elementen in elkaar verdubbelen – en deze verdubbeling brengt een nieuwe gelaagdheid teweeg, waarbinnen de bestaande lagen van de kunstwerken subtiel in betekenis verschuiven. Tot aan de uiteindelijke vraag van hoe deze verschuivingen ons zicht op de betrokken kunstwerken verandert, vernieuwt en verbetert – en tegelijk op de werkelijkheden die wij zelf zijn en waarin wij zijn.
/
Doubling is the linguistic phenomenon of saying something, grammatically unnecessary, twice in a sentence. In art theory, doubling is something quite different, namely: the doubling of ‘reality’ in the work of art (Charles Altieri, Can Literary Studies be Restored to What They Once Were in the University? JCLA Vol. 45, No. 2 (Suppl.) 2022, Vishvanatha Kaviraja Institute, Cuttack IN, p. 4). Whereas linguistic doubling plays a perhaps not yet well-described semantic role, which still requires further research, Altieri's doubling is well known and accepted art theory. This theory underlines that a work of art is not an imitation (mimesis) of reality, but adds something to it that was not there before. Altieri speaks of a doubled world. What is it that this doubled world of a work of art adds to reality? It is: a different view of reality, a place whereof the experience offers a new way of seeing - of understanding and approaching reality.
This does the work of art through, with and in its specific form. One could say: the structure of the work. Every work of art has a specific form and structure, just as a sentence or a text has a form and structure. (Both may in fact also be a work of art.) The syntax (construction) of that structure plays a role in how it generates meaning. It matters where, which word is placed in a sentence and not just because of grammatical rules. Because, with the place of the word in the sentence, the meaning of both the word itself, and the sentence where it is in, subtly shifts. This may involve something as difficult to define as emphasis.
In dialects, people sometimes use the regular syntax of standard language differently - that is, the structure of a sentence as it is considered ‘right’ or ‘correct’ in the standard language grammar. In a dialect, an irregular doubling of a pronoun, a verb or a negation may occur. There is currently being studied on how and whether such doubling can make shifts in the significance of what is said. In any case, a doubling that is common practice in a dialect feels right and ‘correct’ to the speakers of that dialect rather than as wrong, as one might judge according to the rules of standard grammar. And this sense of correctness shares the dialect speaker with his language peers, which may bring about an experience of ‘’we‘’, ‘’among us‘’ or ‘’home‘’ - but also an experience of something like truthfulness. Dialect speakers may feel that the regular, ‘correct’ use of language is insufficient to be accurate in expressing what they want to say.
If we were to look for such doubling in a visual work of art, it would concern a doubling of an element in the construction of its structure. An element that appears twice. In such a case, one might speak of the repetition of a motif. When we think of patterns, we understand that these are created by a multipel and even repetition of motifs. But if a motif is repeated only once, the term doubling seems more fitting. The motif gains emphasis through its repetition. Either way, any doubling adds something to the structure of either a sentence or a work of art. It adds an extra or new layer to its meaning, to the understanding of what the sentence or work is saying about the world - or about being in the world.
In art, the term layering is used often. Usually it refers to the succesive layers that have been applied in the medium during the process of the creation of a work of art (and that sometimes were partly covered again). These layers of creation, following Ricoeur we might say successive inscriptions, cover - to varying degrees - previous layers. Assuming that an artist does or did nothing without reason, and I think that assumption is correct - even if the reasons for their actions were not made explicit, each layer has significance. Significance that cannot easily be understood as either correct or incorrect. For even if a layer was altered or covered, for whatever explicit or unexplained reason, that does not mean it had been wrong or incorrect according to prevailing standards of correctness. What is going on most of all, is that the artist wanted to do it differently from how the work already was at the time. In this, the artist is in part dictated by what the work of art already was up to then and there, in which state it - as it were - ‘ demands’ a different approach within the boundaries that prevail within that very work and the context in which it stands.
When changes are not about correctness, it is about something more difficult to explicate. Because there wás a reason for adding another layer, and that reason consisted, at least in part, in requiring what the work already was up to there and then to be different. Different, because what the work was at that point was not yet what it needed to be or was capable of becoming. If we accept that a work of art aims to produce a new, a different view of reality - instead of reality, I prefer to speak of the world and of being in the world, which by the way needs further explanation just as much as the term reality does - then the artist's motivation is aimed at achieving the same through, with and in that work. The possibility of that other view had not yet been achieved in its possible potential. Therefore, the artist added a layer.
This does the work of art through, with and in its specific form. One could say: the structure of the work. Every work of art has a specific form and structure, just as a sentence or a text has a form and structure. (Both may in fact also be a work of art.) The syntax (construction) of that structure plays a role in how it generates meaning. It matters where, which word is placed in a sentence and not just because of grammatical rules. Because, with the place of the word in the sentence, the meaning of both the word itself, and the sentence where it is in, subtly shifts. This may involve something as difficult to define as emphasis.
In dialects, people sometimes use the regular syntax of standard language differently - that is, the structure of a sentence as it is considered ‘right’ or ‘correct’ in the standard language grammar. In a dialect, an irregular doubling of a pronoun, a verb or a negation may occur. There is currently being studied on how and whether such doubling can make shifts in the significance of what is said. In any case, a doubling that is common practice in a dialect feels right and ‘correct’ to the speakers of that dialect rather than as wrong, as one might judge according to the rules of standard grammar. And this sense of correctness shares the dialect speaker with his language peers, which may bring about an experience of ‘’we‘’, ‘’among us‘’ or ‘’home‘’ - but also an experience of something like truthfulness. Dialect speakers may feel that the regular, ‘correct’ use of language is insufficient to be accurate in expressing what they want to say.
If we were to look for such doubling in a visual work of art, it would concern a doubling of an element in the construction of its structure. An element that appears twice. In such a case, one might speak of the repetition of a motif. When we think of patterns, we understand that these are created by a multipel and even repetition of motifs. But if a motif is repeated only once, the term doubling seems more fitting. The motif gains emphasis through its repetition. Either way, any doubling adds something to the structure of either a sentence or a work of art. It adds an extra or new layer to its meaning, to the understanding of what the sentence or work is saying about the world - or about being in the world.
In art, the term layering is used often. Usually it refers to the succesive layers that have been applied in the medium during the process of the creation of a work of art (and that sometimes were partly covered again). These layers of creation, following Ricoeur we might say successive inscriptions, cover - to varying degrees - previous layers. Assuming that an artist does or did nothing without reason, and I think that assumption is correct - even if the reasons for their actions were not made explicit, each layer has significance. Significance that cannot easily be understood as either correct or incorrect. For even if a layer was altered or covered, for whatever explicit or unexplained reason, that does not mean it had been wrong or incorrect according to prevailing standards of correctness. What is going on most of all, is that the artist wanted to do it differently from how the work already was at the time. In this, the artist is in part dictated by what the work of art already was up to then and there, in which state it - as it were - ‘ demands’ a different approach within the boundaries that prevail within that very work and the context in which it stands.
When changes are not about correctness, it is about something more difficult to explicate. Because there wás a reason for adding another layer, and that reason consisted, at least in part, in requiring what the work already was up to there and then to be different. Different, because what the work was at that point was not yet what it needed to be or was capable of becoming. If we accept that a work of art aims to produce a new, a different view of reality - instead of reality, I prefer to speak of the world and of being in the world, which by the way needs further explanation just as much as the term reality does - then the artist's motivation is aimed at achieving the same through, with and in that work. The possibility of that other view had not yet been achieved in its possible potential. Therefore, the artist added a layer.
One of the layers that an artist may add to the structure of a work is the doubling of a motif. A form appears two or more times in a work, whether or not in a subtly different formulation - for example, a variation in size, line or colour. It may be helpful to cite a specific example in which one can see such a thing happening, and for this purpose I am now thinking of a part of a triptych of etchings by René Daniëls from 1987 (see image here on the right - on the smartphone: below - found at galeriesmarius.nl on 21-11-2024). The motif of ‘the bow tie’ is doubled several times in it.
When those other or different ways of seeing, of understanding, subtly shift semantically through the application of layers that subtly alter the work, as suggested above, it is clear that the process of creating a work of art is a most delicate game. The moment an artist stops adding new layers in a work is marked by the experience of having accomplished a ‘different understanding’, or ‘seeing’ the world or reality differently, through, with and in that work. An experience that was satisfactory for that purpose - at least for now. The formulation of the structure of the work gives a satisfying possibility for a different, deeper or better understanding of that which is questioned in the work. |
In popular terms, one would say about this moment of stopping: the work was ‘finished’. An artist would never say this, because any work of art can be resumed at any time. Here, however, I must suffice to say that what is apparently at stake is such a shift of semantics in the layers of a work of art that the artist has reached an experience of a new way of seeing. She, he, they has learned something, has discovered something sufficiently different or new to be satisfactory for this purpose. That is, the artist has seen that his work now offers the possibility of doing so, in the state it has reached at that moment, through the artist's own experience as the first reader and viewer of that work. Subsequently, it is as much up to the succeeding readers-viewers to make these insights explicit, to analyse and validate them, as it is to the artist themselves.
In the presentation syntactic doubling, semantic layering we aim to gain insight into how doublings in structure work and how these can make sense. What do such doublings add and how do they make meanings shift?
I do this by approaching the presentation in itself as a work - as an ‘autonomous’ formulation, and by having existing work by Vincent Verhoef and Just Quist double elements in each other in it. Works wherein doubling sometimes already plays a role. Works too, that by contrast do not seem to possess that typical, sensitive and more literal layering of a material use in which layers overlay one another, but in which the layering is rather conceptual in nature. The presentation thus doubles reality in a double way: it is a work that doubles reality, in which existing works double elements in each other - and this doubling brings about a new semantic layering, within which the existing layers of the works of art subtly shift in meaning. Right up to the ultimate question of how these shifts change, renew and improve our perception of the artworks in question - and at the same time of the realities that we are ourselves and in which we are.
TK 7-12-2024
In the presentation syntactic doubling, semantic layering we aim to gain insight into how doublings in structure work and how these can make sense. What do such doublings add and how do they make meanings shift?
I do this by approaching the presentation in itself as a work - as an ‘autonomous’ formulation, and by having existing work by Vincent Verhoef and Just Quist double elements in each other in it. Works wherein doubling sometimes already plays a role. Works too, that by contrast do not seem to possess that typical, sensitive and more literal layering of a material use in which layers overlay one another, but in which the layering is rather conceptual in nature. The presentation thus doubles reality in a double way: it is a work that doubles reality, in which existing works double elements in each other - and this doubling brings about a new semantic layering, within which the existing layers of the works of art subtly shift in meaning. Right up to the ultimate question of how these shifts change, renew and improve our perception of the artworks in question - and at the same time of the realities that we are ourselves and in which we are.
TK 7-12-2024